Aan de Noordkust van Bali, aan de Balizee, ongeveer tien kilometer ten Westen van Singaraja ligt Lovina.
Een dorp samengesteld uit zes kleine kernen: Pemaron, Tukad Mungga, Anturan, Kalibukbuk, Kaliasem en Temukus. Samen ongeveer acht kilometer lang.
Met behulp van Europese fondsen wordt op dit moment in Kalibukbuk, centrum van Lovina een wandelpad aangelegd langs de kust.
Kleine winkeltjes, nu nog leeg, flankeren het pad. Het pad eindigt bij het dolfijnenmonument.
Er wordt een groot hotel gebouwd waar je in de toekomst met een dolfijn kunt zwemmen.
Je koopt er sarongs, houtsnijwerk, kleden, horloges en vooral meer van hetzelfde.
Er zijn wat restaurantjes en warungs waar je iets kunt eten of drinken. Kleinschalig, wel gezellig!
De grootste toeristische atractie van Lovina is het "dolphin watching".
Start is om zes uur 's morgens en de trip duurt ongeveer twee uur.
Het komt voor dat je geen dolfijn ziet maar over het algemeen zie je er veel.
Grote groepen bootjes jagen de dolfijnen op.
Wat dit voor de dolfijnen betekent vraag ik me af.
Vertrekken doen ze in ieder geval niet.
Tien jaar geleden zag ik ze ook al eens.
Wat het is dat hen voor de kust van Lovina doet blijven weet ik niet.
Voeren door de schippers heb ik niet gezien.
We vroegen Elsa een boot voor ons te regelen bij het huis.
En om zes uur 's morgens stapten we in.
Egbert, Samoedra, Wessel, Irma en ik.
Onderweg wisselden we nog even van plek omdat Samoedra uitlaatgassen zat te happen naast de uitlaat van de motor.
Het weer zat mee, geen stralende zon maar prachtige luchten.
Het duurde vrij lang voor de bootsmannen de dolfijnen in de smiezen hadden.
Maar is dat eenmaal het geval dan wordt het een ware jacht.
Met zijn allen achter de dolfijnen aan!
Gelukkig zagen we er heel veel, grote en kleintjes.
Na ongeveer twee uur voeren we weer naar huis.
Tsja, je moet het een keer meemaken.