Vanmorgen om kwart over zes is in Zwolle Tycho Joris Wits geboren.
Hij weegt 2705 gram.
Met Irma en met Tycho gaat het goed!
Met Wessel trouwens ook!
Weer haalde de tijd ons in.
16 maart was de planning en we hielden rekening met twee weken speling.
Zoals we dat ook deden bij de geboorte van Samoedra.
Maar hij kwam nóg twee weken eerder.
Net ietsje vóór de 38 weken zwangerschap.
Zou hij net zo nieuwsgierig zijn als zijn oma dat hij echt niet langer kon wachten?
Of zou hij zo gastvrij zijn dat hij ons donderdag zelf wil verwelkomen in Nederland?
Vast allebei en vast nog veel meer.
Hoe het zij.............
Vannacht om ongeveer half één had Irma het idee, nog meer het gevoel, dat de baby wel eens zou kunnen komen. Alles was er klaar voor, dus prima!
Om half vier waren de a.s. ouders er toch echt van overtuigd dat de weeën waren begonnen.
Wessel belde de verloskundige die meteen kwam.
Irma bleek al volledige ontsluiting te hebben en de bevalling kon beginnen.
Nu nog naar het ziekenhuis gaan, wat wel de bedoeling was, had geen zin meer.
Helaas, ietsje buiten de waard, in dit geval de kleine Tycho gerekend.
Al hoewel niet zo groot zag hij toch geen kans het geboortekanaal te passeren.
De frequentie van de harttonen nam af.
Midden in de nacht gingen ze met de ambulance dus toch nog naar het ziekenhuis.
Na aankomst werd de kleine Tycho met een beetje hulp heel snel de wereld in geloodst.
En Irma, die bikkel, maar puffen om de persweeën tegen te houden.
Dat was echt naar, zei Wes.
De laatste berichten zijn
dat ze met zijn drieën aan het eind van de middag naar huis mogen.
Waar hij meer dan welkom is.
En terecht komt in een heel goed nest.
Waar opa Geert zaterdag de schuifwand nog plaatste.
En Wes het schilderwerk afmaakte.
Wat zijn we blij met onze tweede kleinzoon!
Nog een paar uurtjes dan kunnen we skypen en hem zien.
Leve de moderne media.
Maar bovenal: leve Tycho!
maandag 27 februari 2012
zondag 19 februari 2012
Naamgeving op Bali
In ons huis hebben we drie personen die Ketut heten.
Ook de naam Putu kom je dikwijls tegen.
Geen toeval, lijkt me.
Ik ging op verkenning.
En kreeg verklaringen die soms ietsje afwijken.
Maar globaal zit het als volgt, zegt men............
Een Hindoe op Bali vindt dat de naam die je een kind geeft bij het kind moet passen.
Ook moet de naam iets zeggen over het kind.
Mijn grootvader, toch echt geen Balinees zei ooit tegen me:
"Een naam is een erkenning, een bekenning en een herkenning".
Dat lijkt erop!
Maar ja, wat erken of herken je in zo'n pas geboren hummel?
Met welke incarnatie heb je te maken?
Is het opa, of toch tante? Hoe het ook zij het is altjd iemand uit de eigen groep.
Wie, dat wordt pas in de loop van de tijd duidelijk.
Daarom geven de Balinezen in eerste instantie de kinderen een naam naar volgorde van geboorte.
Zo heet de eerstgeborene Putu.
De tweede Made, het derde kind Komang en het vierde Ketut.
Onze Ketuten hebben dus drie broers of zussen boven zich.
Er zijn wat variaties: de eerste heet ook wel Wayan of Gede.
De tweede soms Kadek. De derde soms Nyoman.
Daarna begint het weer opnieuw.
Het vijfde, zesde, zevende en achtste kind heten dus achtereenvolgens weer Putu, Made, Komang en Ketut. Maar zover komt het tegenwoordig niet meer op Bali want de gezinnen worden kleiner vooral bij de jongere generatie. En de over heid voert campagne: Dua anak cukup: twee kinderen is voldoende!
Om onderscheid te maken wordt er na drie maanden aan de eerste naam een naam toegevoegd.
Deze toevoeging vindt plaats tijdens de driemaands-ceremonie. Na drie maanden is de baby volledig op aarde geïncarneerd. Pas dan mag de baby ook met de voeten op de aarde. Voor die tijd is hij nog half in de hemel en moet de baby wennen aan het aardse bestaan.
Is de baby drie maanden oud dan worden familie en vrienden uitgenodigd voor de drie-maanden-ceremonie. Ieder neemt behalve kadootjes voor de baby ook geschenken mee die iets over zichzelf vertellen. Zo zal een schrijver een pen meenemen, een bankier een bankbiljet, iemand die graag leest een boek.
Een landbouwer misschien een kip of als hij rijk is een varken of een zak met rijst.
Alle gasten vormen een gesloten kring. De baby wordt voor het eerst in het midden van de kring op de aarde gelegd en zal ergens naar toe rollen, kruipen of kijken.
Dat zegt iets over het kind, denkt men.
Pakt de baby de pen dan wordt hij of zij een schrijver.
Valt het bankbiljet in de smaak dan misschien wel econoom of bankier.
Tijdens deze ceremonie ontvangt de baby ook zijn werkelijke naam.
In het dagelijkse leven blijft de volgorde naam vaak bestaan.
Ik vermoed omdat men er aan gewend is geraakt en er toch niet meer dan vier kinderen komen.
Veel Balinezen kennen elkaar niet eens bij hun officiële naam.
Soms wordt er om het geslacht aan te geven voor mannen een I voorgeplaatst en voor vrouwen Ni.
Zo is Ni Nyoman Puspa Dewi dus een vrouw en het derde of zevende kind.
I Ketut Yuliantara is een man en het vierde of achtste kind.
In onze omgeving ben ik die voorvoegsels nooit tegengekomen.
Ook de naam Putu kom je dikwijls tegen.
Geen toeval, lijkt me.
Ik ging op verkenning.
En kreeg verklaringen die soms ietsje afwijken.
Maar globaal zit het als volgt, zegt men............
Een Hindoe op Bali vindt dat de naam die je een kind geeft bij het kind moet passen.
Ook moet de naam iets zeggen over het kind.
Mijn grootvader, toch echt geen Balinees zei ooit tegen me:
"Een naam is een erkenning, een bekenning en een herkenning".
Dat lijkt erop!
Maar ja, wat erken of herken je in zo'n pas geboren hummel?
Met welke incarnatie heb je te maken?
Is het opa, of toch tante? Hoe het ook zij het is altjd iemand uit de eigen groep.
Ketut, de tuinman |
Daarom geven de Balinezen in eerste instantie de kinderen een naam naar volgorde van geboorte.
Zo heet de eerstgeborene Putu.
De tweede Made, het derde kind Komang en het vierde Ketut.
Onze Ketuten hebben dus drie broers of zussen boven zich.
Er zijn wat variaties: de eerste heet ook wel Wayan of Gede.
De tweede soms Kadek. De derde soms Nyoman.
Daarna begint het weer opnieuw.
Made met vrouw en zoon |
Om onderscheid te maken wordt er na drie maanden aan de eerste naam een naam toegevoegd.
Deze toevoeging vindt plaats tijdens de driemaands-ceremonie. Na drie maanden is de baby volledig op aarde geïncarneerd. Pas dan mag de baby ook met de voeten op de aarde. Voor die tijd is hij nog half in de hemel en moet de baby wennen aan het aardse bestaan.
Is de baby drie maanden oud dan worden familie en vrienden uitgenodigd voor de drie-maanden-ceremonie. Ieder neemt behalve kadootjes voor de baby ook geschenken mee die iets over zichzelf vertellen. Zo zal een schrijver een pen meenemen, een bankier een bankbiljet, iemand die graag leest een boek.
Een landbouwer misschien een kip of als hij rijk is een varken of een zak met rijst.
Alle gasten vormen een gesloten kring. De baby wordt voor het eerst in het midden van de kring op de aarde gelegd en zal ergens naar toe rollen, kruipen of kijken.
Dat zegt iets over het kind, denkt men.
Pakt de baby de pen dan wordt hij of zij een schrijver.
Valt het bankbiljet in de smaak dan misschien wel econoom of bankier.
Tijdens deze ceremonie ontvangt de baby ook zijn werkelijke naam.
In het dagelijkse leven blijft de volgorde naam vaak bestaan.
Ik vermoed omdat men er aan gewend is geraakt en er toch niet meer dan vier kinderen komen.
Veel Balinezen kennen elkaar niet eens bij hun officiële naam.
Soms wordt er om het geslacht aan te geven voor mannen een I voorgeplaatst en voor vrouwen Ni.
Zo is Ni Nyoman Puspa Dewi dus een vrouw en het derde of zevende kind.
I Ketut Yuliantara is een man en het vierde of achtste kind.
In onze omgeving ben ik die voorvoegsels nooit tegengekomen.
Rondrit West Bali
Vorige week huurden we een auto en verkenden gedurende enkele dagen het Westen van Bali.
Vanuit Banjar reden we langs de kust naar Banyuwedang en vandaar naar Gilimanuk.
In Gilimanuk vertrekken de veerboten richting Java.
Mochten we ooit per auto naar Egbert en Nonie willen reizen dan steken we dus in Gilimanuk met de boot over naar Java. Van Gilimanuk reden we naar Malaya in ongeveer een half uur.
Het links rijden viel ons mee, we rijden natuurlijk al maanden links met de brommer.
't Is meer de wetenschap dat je niet verzekerd bent die in ieder geval mij wat onzeker maakt.
Maar na een halve dag is dat ook over.
Pim heeft daar geen last van, gelukkig!
In Malaya hebben we een optie op een stukje grond om eventueel een huis te bouwen.
Pim heeft de tekeningen al klaar.
Prachtige plek aan de zee, groot stuk grond en toch hebben we vanmiddag besloten het niet te doen.
De rompslomp van huis en personeel staat ons een beetje tegen. Volgend winter nog maar een keer huren en eventueel nog eens kijken. We laten het verstand zegevieren!
Maar het is en blijft een hele mooie plek.
Breathtaking om het maar eens in goed Nederlands uit te drukken. Nadeel is dat de infrastructuur zoals we die in Lovina kennen ontbreekt.
Alles moet daar nog ontwikkeld worden.
En met name ik zie die eenzaamheid niet zo zitten.
Ik zit toch liever in de bewoonde wereld met winkeltjes, bibliotheek, taalles en wandelclub om de hoek.
Intussen winkelden we in Malaya, bezochten de pasar en aten een hapje in de plaatselijke warung.
De pasar is goed in Malaya, voornamelijk locals die hun eigen producten verkopen.
Alles vers en goed verzorgd en een enorme diversiteit met name in vis.
Daar keken we van op.
Op advies van een kennis sliepen we in Sunset hotel, 20 minuten voorbij Malaya.
's Avonds aten we heerlijke gebakken vis aan het strand.
Tip: loop bij Sunset naar beneden tot op het strand, even naar rechts en zie daar: een prachtige warung. Bovendien een nog mooier hotel waar ze hartstochtelijk wachten op gasten.
Er komt geen kip, laat staan een mens. Toeristen zijn ze daar niet gewend.
We konden weliswaar ontbijten maar we moesten zelf aangeven hoe en wat.
Ik informeerde of ze eieren, brood en tomaten hadden. Ja? Oké dan is het geen probleem.
Op ons advies maakten ze een sandwich, volgens mij voor de eerste keer. Gebakken ei, tomaten en pittige stukjes kip omhuld met twee witte boterhammen.
Nog even in de koekepan om en om en klaar is Kees of in dit geval Ketut. Kopje Bali koffie erbij, heerlijk!
Je went aan de drap onderin.
Na ontbijt en nog even zwemmen vertrokken we richting Negara. De enige grote stad in de omgeving.
Geen leuke stad: vies, druk en rommelig.
De LP vertelt dat Negara de oudste Carrefour, Hardy's van Bali heeft met de grootste sortering maar dat kunnen wij niet onderschrijven. Ik doe mijn boodschappen liever in Singaradja.
We bezochten het moerasgebied onder Negara met prachtige rijstterrassen die in de zee lijken over te lopen. Groeit rijst ook in zout water?
We bezochten de haven en bekeken de Pura Rambut Siwi.
In tegenstelling tot Pura Tanah Lot ietsje verderop richting Denpasar wordt deze tempel weinig bezocht.
Toch is het één van de belangrjkste zeetempels op Bali.
Gebouwd in de 16e eeuw door de priester Nirartha die meer tempels aan de zee bouwde.
De legende vertelt dat hij wat van zijn haar doneerde aan de plaatselijke bevolking die het haar bewaart in de tempel. Bezoek is de moeite waard, zeker ook door de goede gids die uitstekend Engels spreekt.
De nacht brachten we door in de omgeving van Medewi, bekend surfgebied.
We kozen voor hotel CSB voorzien van "balconies with views that put anything to shame in South Bali". En dat is niet overdreven.
De volgende ochtend weer verder.
We kozen voor een toeristische route via Pupuan.
In het begin vanaf Pulukan klimt de weg sterk naar het Noorden dwars over het eiland en heb je prachtige vergezichten over de rijstvelden.
Aan de kant van de weg liggen specerijen te drogen.
We zagen nootmuskaat, kruidnagelen en cacao.
Meer richting Pupuan wordt koffie verbouwd.
Ook kom je een hele grote, dikke ficusboom tegen die als een poort over de weg staat.
In Pupuan kwamen we weer op de grote weg richting Siririt en vandaar is het voor ons gesneden koek. In de loop van de middag kwamen we weer thuis in Banjar.
Vanuit Banjar reden we langs de kust naar Banyuwedang en vandaar naar Gilimanuk.
In Gilimanuk vertrekken de veerboten richting Java.
Mochten we ooit per auto naar Egbert en Nonie willen reizen dan steken we dus in Gilimanuk met de boot over naar Java. Van Gilimanuk reden we naar Malaya in ongeveer een half uur.
Het links rijden viel ons mee, we rijden natuurlijk al maanden links met de brommer.
't Is meer de wetenschap dat je niet verzekerd bent die in ieder geval mij wat onzeker maakt.
Maar na een halve dag is dat ook over.
Pim heeft daar geen last van, gelukkig!
In Malaya hebben we een optie op een stukje grond om eventueel een huis te bouwen.
Pim heeft de tekeningen al klaar.
Prachtige plek aan de zee, groot stuk grond en toch hebben we vanmiddag besloten het niet te doen.
De rompslomp van huis en personeel staat ons een beetje tegen. Volgend winter nog maar een keer huren en eventueel nog eens kijken. We laten het verstand zegevieren!
Maar het is en blijft een hele mooie plek.
Breathtaking om het maar eens in goed Nederlands uit te drukken. Nadeel is dat de infrastructuur zoals we die in Lovina kennen ontbreekt.
Alles moet daar nog ontwikkeld worden.
En met name ik zie die eenzaamheid niet zo zitten.
Ik zit toch liever in de bewoonde wereld met winkeltjes, bibliotheek, taalles en wandelclub om de hoek.
Intussen winkelden we in Malaya, bezochten de pasar en aten een hapje in de plaatselijke warung.
De pasar is goed in Malaya, voornamelijk locals die hun eigen producten verkopen.
Alles vers en goed verzorgd en een enorme diversiteit met name in vis.
Daar keken we van op.
Op advies van een kennis sliepen we in Sunset hotel, 20 minuten voorbij Malaya.
's Avonds aten we heerlijke gebakken vis aan het strand.
Tip: loop bij Sunset naar beneden tot op het strand, even naar rechts en zie daar: een prachtige warung. Bovendien een nog mooier hotel waar ze hartstochtelijk wachten op gasten.
Er komt geen kip, laat staan een mens. Toeristen zijn ze daar niet gewend.
We konden weliswaar ontbijten maar we moesten zelf aangeven hoe en wat.
Ik informeerde of ze eieren, brood en tomaten hadden. Ja? Oké dan is het geen probleem.
Op ons advies maakten ze een sandwich, volgens mij voor de eerste keer. Gebakken ei, tomaten en pittige stukjes kip omhuld met twee witte boterhammen.
Nog even in de koekepan om en om en klaar is Kees of in dit geval Ketut. Kopje Bali koffie erbij, heerlijk!
Je went aan de drap onderin.
Na ontbijt en nog even zwemmen vertrokken we richting Negara. De enige grote stad in de omgeving.
Geen leuke stad: vies, druk en rommelig.
De LP vertelt dat Negara de oudste Carrefour, Hardy's van Bali heeft met de grootste sortering maar dat kunnen wij niet onderschrijven. Ik doe mijn boodschappen liever in Singaradja.
We bezochten het moerasgebied onder Negara met prachtige rijstterrassen die in de zee lijken over te lopen. Groeit rijst ook in zout water?
We bezochten de haven en bekeken de Pura Rambut Siwi.
In tegenstelling tot Pura Tanah Lot ietsje verderop richting Denpasar wordt deze tempel weinig bezocht.
Toch is het één van de belangrjkste zeetempels op Bali.
Gebouwd in de 16e eeuw door de priester Nirartha die meer tempels aan de zee bouwde.
De legende vertelt dat hij wat van zijn haar doneerde aan de plaatselijke bevolking die het haar bewaart in de tempel. Bezoek is de moeite waard, zeker ook door de goede gids die uitstekend Engels spreekt.
De nacht brachten we door in de omgeving van Medewi, bekend surfgebied.
We kozen voor hotel CSB voorzien van "balconies with views that put anything to shame in South Bali". En dat is niet overdreven.
De volgende ochtend weer verder.
We kozen voor een toeristische route via Pupuan.
In het begin vanaf Pulukan klimt de weg sterk naar het Noorden dwars over het eiland en heb je prachtige vergezichten over de rijstvelden.
Aan de kant van de weg liggen specerijen te drogen.
We zagen nootmuskaat, kruidnagelen en cacao.
Meer richting Pupuan wordt koffie verbouwd.
Ook kom je een hele grote, dikke ficusboom tegen die als een poort over de weg staat.
In Pupuan kwamen we weer op de grote weg richting Siririt en vandaar is het voor ons gesneden koek. In de loop van de middag kwamen we weer thuis in Banjar.
zaterdag 18 februari 2012
De ceremonies zitten erop!
Vorig weekend was het slot van de Galungan-periode, de Kuningan ceremonie.
Opnieuw leek het erop als of het hele eiland op weg was naar de tempel.
De straten vol met brommertjes met daarop hele gezinnen.
Man, vrouw en één of meer kinderen tussen hen in met in de armen mandjes met offerande.
Fruit, klein geld, bloemetjes, eten e.d.
We zagen zelfs een heel geroosterd varken, een zgn. babi guling.
Ieder had een vrije dag om de voorouderzielen na tien dagen aards bezoek uit te zwaaien en te offeren voor hun behouden terugkeer. Pim en ik gingen naar de tempel om de plechtigheid te aanschouwen.
De restaurants deden goede zaken. De buitenlanders zijn onthand zonder personeel.
Zo ook wij. We kozen voor een ikan bakar.
Dat is een soort bbq-gelegenheid aan de zee waar ze verse vis bakken op kokosnootschalen.
De vis kies je zelf uit een bak. Gelukkig hebben wij, lees ik, daar geen moeite mee.
Ik koos dit keer een ikan putih, dat is een vrij dikke vis met heel stug vel en een red snapper.
Die laatste bevalt ons altijd. Udang, dat zijn garnalen waren helaas al op.
Daarbij drink je een grote Bintang, het plaatselijke bier.
Eet je rijst en als groente geven wij de voorkeur aan kangun, een grove, wilde spinazie.
Heerlijk in ieder geval! Zeker met het ruisen van de zee op de achtergrond.
Over eten gesproken:
met Elsa bespreek ik op dit moment allerlei recepten.
Vanmiddag maken we black rice pudding.
Vooral een kwestie van geduld, dat is me duidelijk.
De zwarte rijst moet voorlopig een uur koken, dat geeft me even pauze voor dit blog.
Vorige week kochten we twee eenden van de eendenhoeder en maakten we bebek betutu.
Dat is met specerijen gevulde eend gaar gestoomd in bananenbladeren. Heerlijk!
Eerder at ik het als ayam betutu maar het hoort met eend.
De tweede eend bereidden we á la villa Banjar, in kleinere stukjes.
Ook lekker!
We realiseren ons dat we zo langzamerhand moeten beginnen met het aftellen van onze dagen hier op Bali. Natuurlijk vinden we het fijn ieder weer te zien in Nederland en kijken we rijkhalzend uit naar de geboorte van ons tweede kleinkind in maart a.s.
Maar we genieten ook nog erg van de zon en de zee.
Wat zullen we de warmte missen om over de rest maar niet te spreken.
Volgend winter gaan we weer, dat hebben we in ieder geval afgesproken.
Opnieuw leek het erop als of het hele eiland op weg was naar de tempel.
De straten vol met brommertjes met daarop hele gezinnen.
Man, vrouw en één of meer kinderen tussen hen in met in de armen mandjes met offerande.
Fruit, klein geld, bloemetjes, eten e.d.
We zagen zelfs een heel geroosterd varken, een zgn. babi guling.
Ieder had een vrije dag om de voorouderzielen na tien dagen aards bezoek uit te zwaaien en te offeren voor hun behouden terugkeer. Pim en ik gingen naar de tempel om de plechtigheid te aanschouwen.
De restaurants deden goede zaken. De buitenlanders zijn onthand zonder personeel.
Zo ook wij. We kozen voor een ikan bakar.
Dat is een soort bbq-gelegenheid aan de zee waar ze verse vis bakken op kokosnootschalen.
De vis kies je zelf uit een bak. Gelukkig hebben wij, lees ik, daar geen moeite mee.
Ik koos dit keer een ikan putih, dat is een vrij dikke vis met heel stug vel en een red snapper.
Die laatste bevalt ons altijd. Udang, dat zijn garnalen waren helaas al op.
Daarbij drink je een grote Bintang, het plaatselijke bier.
Eet je rijst en als groente geven wij de voorkeur aan kangun, een grove, wilde spinazie.
Heerlijk in ieder geval! Zeker met het ruisen van de zee op de achtergrond.
Over eten gesproken:
met Elsa bespreek ik op dit moment allerlei recepten.
Vanmiddag maken we black rice pudding.
Vooral een kwestie van geduld, dat is me duidelijk.
De zwarte rijst moet voorlopig een uur koken, dat geeft me even pauze voor dit blog.
Vorige week kochten we twee eenden van de eendenhoeder en maakten we bebek betutu.
Dat is met specerijen gevulde eend gaar gestoomd in bananenbladeren. Heerlijk!
Eerder at ik het als ayam betutu maar het hoort met eend.
De tweede eend bereidden we á la villa Banjar, in kleinere stukjes.
Ook lekker!
We realiseren ons dat we zo langzamerhand moeten beginnen met het aftellen van onze dagen hier op Bali. Natuurlijk vinden we het fijn ieder weer te zien in Nederland en kijken we rijkhalzend uit naar de geboorte van ons tweede kleinkind in maart a.s.
Maar we genieten ook nog erg van de zon en de zee.
Wat zullen we de warmte missen om over de rest maar niet te spreken.
Volgend winter gaan we weer, dat hebben we in ieder geval afgesproken.
maandag 6 februari 2012
Ceremonies in Bali, o.a. Galungan en Kuningan.
Zaterdag 4 februari jl. begon een belangrijke perode in het Hindoeïsme: de tijd van Galungan en Kuningan. Op de Balinese kalender, de zgn. Pawukon kalender start dit feest in de 11e week.
De Pawukonkalender telt overigens slechts 210 dagen, verdeeld in 30 weken, zgn. wuku van 7 dagen.
Per jaar, ik bedoel dan ons Gregoriaanse jaar van 365 dagen, vinden dus vaak twee maal bepaalde feesten plaats.
Het eerste feest dat we meemaakten was Saraswati, de dag van de god van het leren.
Leerlingen en studenten offeren dan op school door bloemen op hun boeken te leggen en heilig water erover te sprenkelen. Ouders brengen eten als offerande aan de onderwijzers en leraren.
Saraswati vindt plaats op de laatste, de 210e dag van de kalender. Dit jaar was het in oktober.
De eerste dag van de kalender is Banyu Penaruh.
Dan reinigt ieder zichzelf en zijn spullen met heilig water van de bron.
In de elfde week van de cyclus, nu dus, is er Galungan.
Voor de meeste huizen is een penjor geplaatst.
Dat is een lange stok met gebogen einde die zachtjes waait in de wind.
Een soort hengel waaraan versieringen hangen o.a. bamboebakjes met fruit, rijst en gebakjes
De penjor staat aan de straat naast de huistempel als een soort markering.
Elk huis en elk rijstveld trouwens ook heeft zijn eigen huistempel met altaar, soms meerdere.
Ons huis heeft er twee.
Met Galungan nodigen de Balinezen hun voorouders uit af te dalen uit de hemel naar de aarde om de overwinning van het goede over het kwade te vieren en de schepping van het universum.
Men verwacht dat de geesten van de voorouders zitting nemen in de huistempels.
Door middel van het offeren en de versieringen worden de geesten extra welkom geheten.
Gedurende tien dagen verblijven de geesten van de voorouders in de buurt van hun oude huis.
Tien dagen lang wordt er voor hen gebeden en aan hen geofferd.
Op de tiende dag wordt het feest afgesloten met Kuningan.
De mensen nemen afscheid van de goden en de geesten van hun voorouders.
Kuning = geel en op die dag wordt er veel gele rijst gegeten, rijst geel gekleurd door toevoeging van kunyit, kurkuma.
Een merkwaardige ceremonie is ook Tumpek, iedere 35 dagen, dus 6 maal in het Balinese jaar.
Dan wordt er geofferd aan waardevolle zaken zoals het fornuis, de brommer, de t.v. en de computer.
Onze staf hoopt dat die, voor hen dure zaken, het huis welgezind zijn en lang blijven leven.
Dat hopen wij ook!
Ter gelegenheid van Galungan bezochten wij de Pura Beji in Sangsit.
En 's middags de Pura Dalem, de tempel van de goden.
De Pawukonkalender telt overigens slechts 210 dagen, verdeeld in 30 weken, zgn. wuku van 7 dagen.
Per jaar, ik bedoel dan ons Gregoriaanse jaar van 365 dagen, vinden dus vaak twee maal bepaalde feesten plaats.
Het eerste feest dat we meemaakten was Saraswati, de dag van de god van het leren.
Leerlingen en studenten offeren dan op school door bloemen op hun boeken te leggen en heilig water erover te sprenkelen. Ouders brengen eten als offerande aan de onderwijzers en leraren.
Saraswati vindt plaats op de laatste, de 210e dag van de kalender. Dit jaar was het in oktober.
De eerste dag van de kalender is Banyu Penaruh.
Dan reinigt ieder zichzelf en zijn spullen met heilig water van de bron.
In de elfde week van de cyclus, nu dus, is er Galungan.
Voor de meeste huizen is een penjor geplaatst.
Dat is een lange stok met gebogen einde die zachtjes waait in de wind.
Een soort hengel waaraan versieringen hangen o.a. bamboebakjes met fruit, rijst en gebakjes
De penjor staat aan de straat naast de huistempel als een soort markering.
Elk huis en elk rijstveld trouwens ook heeft zijn eigen huistempel met altaar, soms meerdere.
Ons huis heeft er twee.
Met Galungan nodigen de Balinezen hun voorouders uit af te dalen uit de hemel naar de aarde om de overwinning van het goede over het kwade te vieren en de schepping van het universum.
Men verwacht dat de geesten van de voorouders zitting nemen in de huistempels.
Door middel van het offeren en de versieringen worden de geesten extra welkom geheten.
Gedurende tien dagen verblijven de geesten van de voorouders in de buurt van hun oude huis.
Tien dagen lang wordt er voor hen gebeden en aan hen geofferd.
Op de tiende dag wordt het feest afgesloten met Kuningan.
De mensen nemen afscheid van de goden en de geesten van hun voorouders.
Kuning = geel en op die dag wordt er veel gele rijst gegeten, rijst geel gekleurd door toevoeging van kunyit, kurkuma.
Een merkwaardige ceremonie is ook Tumpek, iedere 35 dagen, dus 6 maal in het Balinese jaar.
Dan wordt er geofferd aan waardevolle zaken zoals het fornuis, de brommer, de t.v. en de computer.
Onze staf hoopt dat die, voor hen dure zaken, het huis welgezind zijn en lang blijven leven.
Dat hopen wij ook!
Ter gelegenheid van Galungan bezochten wij de Pura Beji in Sangsit.
En 's middags de Pura Dalem, de tempel van de goden.
Abonneren op:
Posts (Atom)