In het begin van de twintigste eeuw kwam de heer W.O.J. Nieuwenkamp naar Bali en bracht uit Nederland zijn fiets mee. Hij was antropoloog en kunstenaar en leefde van 1874 tot 1950.
Hij verkende in het begin van de twintigste eeuw het eiland op de fiets.
Het was waarschijnlijk voor het eerst dat de bewoners van Bali een fiets zagen.
En dan bovendien nog een man óp die fiets die voorbij reed. Ze waren er zo van onder de indruk denk ik dat bij de bouw van een nieuwe tempel zij ook een relief van deze meneer op de fiets opnamen in het voetstuk van de tempel. Zelfs zijn achterwiel in de vorm van een lotusbloem.
Wij hadden erover gelezen in een boekje en nieuwsgierig als we zijn besloten we te gaan kijken toen we toch zoals vrijwel iedere vrijdag naar Singaradja gingen voor de Carrefour-boodschappen. Voor de goede orde: bij de Carrefour koop je die boodschappen die je op de pasar in het dorp niet vindt. B.v croissantjes, bruin brood, stukje kaas, mayonaise, peterselie, zure room e.d. Tsja, we vinden nog altijd ons eigen sausje bij de gegrilde garnalen het lekkerst en dan hebben we peterselie en zure room nodig.
We reden dus langs de kustweg richting Singaradja en dan verder naar het Noorden via Kubutambahan naar Bukti. Daar zou ook een mooie villa te huur zijn had men ons verteld.
Die villa was er inderdaad, zelfs meerdere, maar ze lagen alle in the middle of nowhere, om het maar eens in goed Nederlands uit te drukken en dat vonden we toch te afgelegen om lange tijd door te brengen. Dus weer terug op zoek naar de tempel Pura Maduwe Karang.
Geen straf want de weg levert prachtige vergezichten op over de Bali zee.
Ongeveer 1 km. voor de afslag naar Kintamani vind je de tempel.
Hij heet Pura Maduwe Karang.
Madu is honing, ook tweede vrouw en karang betekent klip of koraal.
Dus de naam snap ik niet zo goed.
De tempel is gewijd aan de god van de velden.
Het is een echt mannelijke tempel met veel erotische taferelen.
Deze god van de landbouwvelden is de mannelijke tegenhanger van de rijstgodin Dewi Sri, die over de vruchtbaarheid waakt.
Aan haar is de tempel Pura Beji, niet ver hier vandaan gewijd.
Om de god van de velden gunstig te stemmen hebben de gelovigen het heiligdom met fraaie gebeeldhouwde stenen ornamenten verrijkt. De muur om het complex is versierd met 34 sculpturen, uiteenlopend van heksen en demonen tot helden uit het Ramayana epos.
De twee binnenplaatsen van het complex liggen niet zoals meestal achter elkaar maar zijn in elkaar geschoven, de grote binnenplaats omsluit de kleine. Na wat zoeken vonden we inderdaad het relief van de heer Nieuwenkamp op zijn fiets. Grappig om te zien tussen al die andere goden.
We wandelden wat over het tempelcomplex en kochten lekkere koekjes en een flesje water aan de overkant. Eigenlijk wilden we ook nog even naar tempel Beji van rijstgodin Dewi Sri maar de lucht werd al maar donkerder en we vreesden een stortbui.
Gelukkig waren we net in de Carrefour toen de douche werd opengedraaid.
Na het doen van de boodschappen reden we in een stralende zon weer terug naar Lovina.
Na regen komt zonneschijn, luidt een bekend gezegde.
In Vinkeveen moeten we soms dagen wachten op die zon, hier is hij er meteen weer.
Heerlijk is dat.
Dat en nog veel meer maakt het leven hier zo prettig!