vrijdag 17 januari 2014

Van Malang via Probelingo naar huis in Lovina

station Malang
De volgende ochtend  zijn we op tijd bij het station van Malang waar we op de trein naar Probelingo stappen. We hebben de meest luxe trein geboekt, de executive. die er ongeveer zes uur over doetl.
Maar zo luxe is die trein nou ook weer niet. 
De stoelen zijn weliswaar vliegruigstoelen maar versleten en het mechanisme werkt niet.  Dat is vervelend.  Gelukkig heb je wel altijd gereserveerde zitplaatsen, dus je hoeft nooit te staan.
In deze trein komen ze rond met eten en drinken.
Weer een prachtige treinreis van ongeveer vier uur.
In Probelingo hebben we een hotel geboekt voor de overnachting.
We dachten dat dat vlak bij het station was maar eenmaal in de becak is het heel ver weg.
Gelukkig voor de drivers hebben we twee becaks genomen in verband met de bagage.
In Probelingo is kermis, het is er erg druk, 
We begrijpen niet ter gelegenheid waarvan.
We ontdekken in het hotel dat het vandaag de geboortedag van de profeet Mohammed is maar of daarvoor nou de kermis is weten we niet.  Eenmaal aangekomen in het hotel spreken we af met de becakdrivers voor de volgende ochtend.
Wij zijn moe, drinken een biertje, eten wat en gaan vroeg naar bed.
Een bezoek aan de Bromo moeten we uitstellen.
We moeten op tijd thuis zijn voor de verlenging van onze visa. Volgende keer dus!   De volgende ochtend na het ontbijt al wie komt maar guiteindelijk aan de kant van de weg een taxi te zoeken en zien een ojek aankomen,
Ik houd hem staande en zeg  "statiun Probelingo". 
Take number G, zegt de chauffeur.

Er komt meteen een volgende ojek aan met de letter G op de voorruit.  Dat is een gelukkie! 
We houden hem staande en we stappen in.
In gezelschap van enkele bewoners rijden we naar het station.
Daar drinken we nog even een kop koffie en stappen dan in de trein naar Bangyuwangi.
station Probelingo






Daar is het 300 meter lopen naar de veerboot naar Bali. 
We weten dat er iedere 20 minuten eentje vertrekt dus doen rustig aan.  Het is een leuk overtochtje van ongeveer een half uur.



       
Aan de overkant van het water staat Mr. Mandiri, onze chauffeur ons al op te wachten.
Hij rijdt ons in anderhalf uur naar Lovina waar we 's avonds om een uur of zeven aankomen.

We zijn het erover eens dat de tocht over Centraal en Oost Java de moeite waard is.
Ook het reizen per trein is ons goed bevallen.






donderdag 16 januari 2014

Malang

 
Een reis per trein van Solo naar Malang is mogelijk maar voert via Surabaja.  En dat is nogal een omweg.  Bovendien blijkt dat we een groot deel van de tocht in de nacht moeten afleggen. Dat vinden we zonde en we besluiten de bus te nemen. De busreis zal ongeveer zes uur duren maar is gerieflijk.
De bus heeft airco, er worden onderweg maaltijden geserveerd en er is zelfs een toilet aan boord.
Per taxi laten we ons naar de opstapplaats brengen en precies op tijd vertrekken we.               
Het uitzicht is prachtig en we genieten.               
Na ongeveer twee uur maken we een stop en na vier uur nog een keer.
We krijgen een bescheiden maaltijd aangeboden.

Om een uur of vijf  's middags komen we in Malang aan.
We waren hier eerder in 2004 om Egbert op te zoeken die toen een vrijwilligersproject met straatkinderen deed.  We kunnen ons van de stad niet veel herinneren en herkennen ook niets.
In de reisgidsen hebben we gelezen over een befaamd en beroemd eend-restaurant, Well Duck.  We besluiten ons er per taxi naar toe te laten brengen want het is inmiddels donker geworden.
We worden afgezet bij een soort verbouwde garagen en verbazen ons.  De garage waarin inderdaad gegeten wordt heeft de juiste naam maar mist de allure uit de boekjes.
Afijn, het gaat om het eten en na kort overleg met de bediening hebben we de indruk twee keer eend te hebben besteld op verschillende wijze bereid.  Wie of wat schetst onze verbazing als er een grote gegrilde vis op tafel komt en een klein eendepootje.  We maken duidelijk dat we voor de eend komen door naar de eendepoot te wijzen en vervolgens bijna onze vinger in de mond te stoppen en voor we het weten verschijnt er een hele, gegrilde eend op onze tafel.  Ondanks de slechte zit eten we met smaak van zowel eend als vis.  Met een gevulde maag en een niet eens heel veel lichtere  portemonnee verlaten we het restaurant, annex garage.  Tsja, we zijn in een ver buitenland!

De volgende ochtend beginnen we met de wandeling.
Malang ontstond in de eerste helft van de 19e eeuw.  De stad had destijds vooral een funktie als bestuurscentrum voor de cultuurondernemingen in de regio en was bij Europeanen geliefd vanwege de hogere ligging en daardoor lagere temperatuur.  Vergelijkbaar met Bogor en Bandung.
Koffie is het belangrijkste exportgewas.

Aan het eind van de 19e eeuw werd Malang aangewezen als garnizoensstad. De gemeente voerde in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw grootschalige stadsuitbreidingsprojecten uit met als doel een Europese stad in de tropen te creëren.  Om te voorkomen dat Malng zich als lintbebouwing zou ontwikkelen langs de grote weg naar Surabaja vond uitbreiding plaats naar zowel het Oosten, Westen als het Zuiden waardoor er een compacte stad is ontstaan.  De Nederlandse architect en stadsplanoloog H. Th. Karsten speelde in de ontwikkeling van deze plannen een grote rol.  Het bijzondere aan zijn plannen was dat hij bij de situering van wegen en gebouwen rekening hield met het uitzicht op omliggende vulkanen. Dat de rivier de Brantas als groenvoorziening in de stad werd geïntegreerd en dat woonwijken niet meer op basis van etniciteit maar op basis van woningtype werden ingedeeld. 
De oorspronkelijke stadsstructuur is nog steeds intact.
Nu wonen er ongeveer 800.000 mensen en het is na Surabaja qua grootte de tweede stad van Oost Java.  We wandelen door de omgeving van het alun-alun, het gebied rond het Tuguplein en de Nederlandse wijk rond Jl. Besar Ijen.      
We beginnen met een bezoek aan de chinese tempel Eng An Kiong vlakbij de Pasar Besaar.  Ook deze tempel is een tridhartma-tempel voor de drie godsdiensten boeddhisme, taoïsme en confucianisme. In de hoofdruimte wordt de god van de aarde Hok Tek Cien Sien vereerd. De ruimte links is gewijd aan boeddha en de ruimte rechts aan Confucius.  Ook hier net als in Solo een artaar voor de godin van barmhartigheid Kwam Im.  Bij ieder altaar is een draagstoel aanwezig waarop de godenbeelden op feestdagen door de straten van de stad worden gedragen.
De Pasar Besar is in een modern gebouw gevestigd nadat het vorige marktgebouw afbrandde.
We wandelen verder door een straat waar het heerlijk ruikt. In kiosken aan weerszijden van de straat worden rozenblaadjes en jasmijnbloemen verkocht, bedoeld als offers voor de graven.
Ietsje verder staat museum Bentoel, het voormalige woonhuis van Ong Hok Liong, de oprichter van de sigarettenfabriek Bentoel.  Ong Hok Liong was een kleine tabakshandelaar die zich in 1910 in Malang vestigde. In 1930 richtte hij in dit huis de "Strootjesfabriek Ong Hok Liong"  op.
De onderneming werd pas in 1935 een succes nadat hij tijdens een meditatie de merknaam Bentoel had doorgekregen. Bentoel is een knolsoort en de afbeelding hiervan is in het embleem van het sigarettenmerk ogenomen.  De productie van de kretek kruidnagelsigaretten vond oorspronkelijk met de hand plaats.  Na de onafhankelijkheid groeide Bentoel uit tot de 4e sigarettenindustrie van Indonesië. Het museum is ingericht met authentieke meubels en familieportretten. Daarnaast veel informatie over de geschiedenis van de Bentoelsigaret.
In de Jl. Wiromargo veel huizen uit de eerste helft van de 20e eeuw. Sommige met een karakteristieke veranda aan de straatzijde, oorspronkelijk gebruikt voor de verkoop van producten.
We komen uiteindelijk bij het grote alun-alun.
Rond dit plein verschenen in de 19e eeuw voornamelijk westerse gebouwen  De woning van de assistent-resident, sociëteit, kerken en financiële instellingen, de gevangenis en enkele bioscopen.  De Jamik moskee aan de westkant.  Het inheemse alun-alun concept werd in Malang dus gebruikt om de westerse dominantie te benadrukken.  Rond 1990 werd het alun-alun opnieuw ingericht.  Het plein werd geplaveid en de gevangenis en bioscopen werden vervangen door winkelcentra en kantoorgebouwen. We drinken koffie in restaurant Toko Oen.  Een ijssalon, patisserie-winkel uit 1934,  opgericht door mevrouw Liem Gien Nio, echtgenote van Oen Tjoen Hok, vandaar de naam Oen.

Het was vanwegen het Europese menu bijzonder populair bij de westerse bevolking.
Aan het interieur is sinds de jaren derig weinig veranderd en op de menukaart prijken nog steeds gerichten uit de Nederlandse tijd, o.a. twee kroketjes op sneetjes wit brood.
Aan de rivier de Brantas de Pasar Burung, de vogeltjesmarkt waar behalve vogels ook vissen, katten, konijnen, honden en marmotten worden verkocht.
We wandelen door tot het Tugu monument. 
Hier ligt ook het Hotel Tugu befaamd door zijn collectie antiek.  We vragen of we binnen een kijkje mogen nemen en zijn van harte welkom. Het hotel is inderdaad een museum op zich met prachtige beelden en waterpartijen.  Aan de overkant het stadhuis van Malang en ietsje verder een brede boulevard met groenstrook in het midden, die de entree vormt naar het treinstation van Malang.
We lopen de boulevard af naar het station om ons te oriënteren op het vervolg van onze reis.
We worden vriendelijk te woord gestaan en kiezen voor de trein naar Probelingo die de volgende dag om 13.10uur vertrekt.
De volgende ochtend maken we de wandeling af door de Bergenbuurt, een stadsuitbreidingswijk naar het model van Karsten uit de jaren twintig en dertig.
Karakteristieke Europese woningen, een voetbalstadion en scholen.
We eindigen de wandeling met een bezoek aan interneringskamp   "De Wijk".  Nadat Malng in 1942 door de Japanse legers was ingenomen werden alle westerse vrouwen en kinderen uit Malang en omgeving gedwongen zich in dit kamp te vestigen. Op het hoogtepunt verbleven hier meer dan 7000 mensen. Het kamp was met prikkeldraad en gedhek, gevlochten bamboematten, afgezet. Hierbinnen moesten de bewoners in hun eigen  onderhoud voorzien.  In 1944 werd het kamp straat voor straat ontruimd waarna de bewoners naar andere kampen op Java werden overgebracht.  Het kamp werd in 1945 opnieuw ingericht voor Indo-Europeanen,  dit keer om bescherming te bieden tegen anti-Nederlandse jongerengroeperingen. De laatste bewoners werden op 31 juli 1947 door Nederlandse troepen bereikt.
We eten in Rumah Makan Kertanegara aan de Jl. Kertanegara nr. 11 met heerlijke ayam bakar rujak. Echt een aanrader!
Zeker naar toe gaan als je in Malang bent.

's Aavonds in het hotel maken we plannen voor het vervolg van onze teis.
En we proberen via CNN een glimp van het wereldnieuws op te vangen wat beperkt lukt.


woensdag 15 januari 2014

Solo

 
Na de feestelijke opening van het huis van Egbert en Nonie blijven we nog enkele dagen in Yokya.
's Morgens wandelen we in de omgeving van het nieuwe huis om de buurt te leren kennen.
Doen inkopen op de Jl. Marlborough, de grote winkelstraat in de stad met warenhuis Merotti.
We gaan naar de grote Pasar om stoffen te kopen en bezoeken de kleermaker.
's Middags zwemmen en spelen we met Samoedra en Ilyas.
Op woensdag de 8e, de verjaardag van mijn opa,  vertrekken we uit Jokja.
We hebben besloten de terugreis per openbaar vervoer over land te maken.  Om zo al reizende meer van Java te zien. en een bezoek te brengen aan Solo en Malang.  We starten onze terugreis met de trein van Jokja naar Solo, ook wel Surakarta genoemd.



 
















Een mooie treinreis van ongeveer een uur dwars door kampongs maar ook door uitgestrekte rijstvelden en bossen
In Solo aangekomen laten we ons snel naar het hotel brengen.
Na een broodje starten we met een beschreven wandeling door Solo, de oude Sultanstad.
We maken gebruik van het boek Gids historische stadswandelingen Indonesië samengesteld door Emile Leushuis en uitgegeven door het KIT, Koninklijk Instituut voor de Tropen.
Dit boek is een aanrader voor ieder die Indonesische steden wil bezoeken of bestuderen.
Naast een inleiding over Indonesische stedenbouw, architecten en hun architectuur zijn in het boek wandelingen door Medan, Jakarta, Cirebon, Bandung, Semarang, Jokja en Solo, Surabaya en Malang opgenomen. Inclusief plattegronden, routebeschrijving en informatie.

De wandelroute van Solo, ook Surakarta, verkent de oude binnenstad.
De route voert door verschillende kampongs, ieder met een eigen karakter en historische achtergrond. De Chinese wijk, het Nederlandse kwartier, de Kraton, de wijk Kauman, Prinsdom Mangkunegaran en de buurt rond Taman Sriwedari zijn in de wandeling opgenomen.
We hebben twee dagen uitgetrokken voor deze route.                         
We starten bij Pasar Gede, de grote markt van Surakarta..  Boven de ingang staat in art deco-letters Pasar Gede Hardjonagoro, de naam van de markt. Hij ligt midden in de Chinese wijk.
In zijn huidige vorm ontworpen door de Nederlandse architect H.Th. Karsten in 1930.
De oorsprong van de markt gaat terug tot 1745 toen hier aan de Pepe rivier al een kleine nederzetting was van Chinezen die toentertijd niet binnen de muren van de stad mochten wonen.  De konstruktie van de Pasar is typisch westers: dikke muren, kolommen van beton, staal en ijzer, terwijl het dak, een zgn. joglodak (met dank aan het boek!) met sirapbekleding  (houten leien) typisch Indonesisch is. Tot twee keer toe ging het gebouw in vlammen op. De eerste keer tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in 1948 en de tweede keer door kortsluiting in 2000.
Beide keren werd het complex in vrijwel dezelfde vorm herbouwd.
De buurt rond Pasar Gede heet officieel kampong Balong maar wordt meestal pecinan genoemd, Chinese wijk.  Aan het plein voor de markt ligt ook de Chinese tempel,  de Tien Kak Sie tempel.
Waarschijnlijk al gesticht in 1745 en daarmee de oudste van de tien Chinese tempels in de stad.
De tempel is een tridarma tempel voor het boeddhisme, taoïsme en het confucianisme en gewijd aan Kwam-Im.  Op de muren prachtige schilderingen van zijn 18 discipelen, de arha.
Voorin de tempel bevinden zich de kokers met bamboestokjes en houtjes. Je stelt een vraag aan de goden, gooit de stokjes of beter gezegd laat ze voorzichtig vallen. De wijze waarop ze vallen geeft een symbool aan.  Voor ieder symbool is er een briefje waarop in verhulde taal het antwoord staat op je vraag. Deze tempel heeft een speciale koker voor vragen op medisch gebied.  Ik maak er geen gebruik van.
We lopen over de brug van de Pepe rivier en komen in de wijk Gladak, het vroegere Nederlandse kwartier. Hier bouwde het koloniale Nederlandse bestuur tussen 1745 en 1942 onder andere een fort, kazernes, kerken, woonhuizen, een schouwburg met bioscoop, Europese scholen, een postkantoor, hotels, sociëteiten, een gevangenis, banken en de woning van de resident.  Veel gebouwen verkeren in vervallen staat of zijn verdwenen.
We bezoeken de Sint Antoniuskerk en worden door broeder Fernantius uitgenodigd in de bruderan, het klooster. Onder het genot van een gekoeld glaasje water met enkele ramboetans vertelt hij in het Nederlands over het klooster en de kerk.  Laat ons de glas-in-lood ramen in de kapel zien  en verzekert ons dat de kerk op zondag vijf keer tsjokvol zit met gelovigen.
Vlakbij de kerk is ook het nieuwe stadhuis van Surakarta. Ooit stond hier de woning van de resident, de hoogste Nederlandse bestuurder in de regio.

 















Het gebouw werd echter tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in 1948 in brand gestoken. De terugtrekkende republikeinse troepen pasten de tactiek van de zgn verschroeide aarde toe, de bumi hangus. Ze staken alles in de brand. Na de onafhankelijkheid kwam hier een nieuw stadhuis wat ook weer afbrandde en in 1999 werd het huidige stadhuis gebouwd, geheel in Javaanse stijl. Indrukwekkend qua grootte is ook het gebouw van de Bank Indonesia, in 1910 voor de Javaanse Bank ontworpen door het architectenbureau Hulswit, Fermont en Cuypers.
Aan de overkant van de straat zie je de restanten van fort Vastenburg, een fort voor legereenheden van het VOC gebouwd in 1746.  Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw vonden hier nog oefeningen plaats van het Indonesische leger. Het is nu verkocht aan een privé-investeerder die plannen heeft voor de bouw van een groot winkelcentrum.

De volgende dag staan we vroeg op en laten ons afzetten per becak bij de poort van het kraton in de oude stad. Op het verkeersplein vlakbij staat het beeld van Salmet Riyadi met getrokken pistool. Hij was een van de helden van de onafhankelijkheidsstrijd.
De entreepoort naar het grondgebeid van de kraton heet Gapuro Gladhak. De driedubbele poort werd aan het begin van de 20e eeuw aangelegd door sunan PB X. Deze vorst regeerde gedurende lange tijd van 1893 tot 1939 en liet veel renovaties uitvoeren.  Ook vernieuwde hij alle poorten in de stad.
We beginnen het vaste bouwpatroon van de Javaanse stad te herkennen:
de vier elementen alun-alun (plein), de pasar, moskee en het kraton.
Midden op het alun-alun staan twee heilige waringinbomen.
Aan de westkant van het plein staat de Masjid Agung, de grote moskee. Gesticht in 1749 en daarna verschillende keren gerenoveerd en uitgebreid. De hoofdingang is een poort in Arabische stijl met boven de ingang een wapenschild met de symbolen van het sunanaat: de zon, maan, sterren en aarde onder de kroon van de sunan.  Er vindt een gebed plaats in de moskee en we mogen het plein voor de moskee niet op.  We nemen ook nog een kijkje in de Pasar Klewer, een van de grootste batik- en textielmarkten van Midden-Java. Een kleurrijk geheel. Er is een groot feest op het kratonterrein, overal staan kraampjes en we slagen er niet in de weg te vinden.  We besluiten tot een bezoek aan het Kratonmuseum.  Slechts een klein deel is geopend.
Via een poort betreden we het kratongedeelte.
In de ruimtes rond de binnentuin worden objecten en gebruiksvoorwerpen uit de kraton tentoongesteld zoals rijtuigen, wapens, parasols, wayangpoppen, maskers, gamelan instrumenten, keramiek, draagstoelen en stenen beelden.  
Via een volgende poort, bewaakt door twee beelden van paleisbedienden komen we in de Pelataran Kedhaton, het centrale en heiligste plein van de kraton. Het grijze zand van dit plein is afkomstig van de zuidkust en symboliseert de verbintenis met Ratu Kidul, de mythologische godin van de Zuidzee.  Op blote voeten wandelen we langs de 48 heilige bomen op het plein en de 30 meter hoge toren.
De toren werd als observatorium gebruikt om aan de hand van de stand van de maan het begin en einde van de vastenmaand vast te stellen. Centraal op het plein staat de Pendopo Agung Sasono Sewoko, een grote zaal waar de jaarlijkse herdenking van de troonsbestijging van de vorst wordt herdacht. Kroonluchters, klassieke Europese beelden en ijzeren pilaren met Nederlandse opschriften geven de zaal een westers tintje. Aan de achterzijde strekt zich het deel van het kraton uit dat kraton Dalem wordt genoemd. Het is het privé domein van de vorstelijke familie. Het complex met o.a. tuinen, woonhuizen, kantoren, een moskee en een kunstmatig meer is niet toegankelijk voor buitenstaanders en vormt een verboden stad in het hart van Surakarta.

Na de kraton bezoeken we de kampong Kauman.
Kauman was voorheen de exclusieve woonwijk voor religieuze leiders van de vorstelijke moskee en voor hoffunctionarissen.  Zij werden door de vorst aangesteld en woonden op het grondgebied van het sunanaat. De belangrijkste religieuze leider was spiritueel adviseur van de vorst. 
Religie bepaalde lange tijd het sociale leven van de wijk Kauman maar vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon dit te veranderen.
De inkomsten namen af en om toch wat te verdienen gingen de echtgenotes van de religieuze leiders handgemaakte batik van hoge kwaliteit produceren waarbij ze technieken en patronen toepasten die ze aan het hof hadden geleerd. Productie en verkoop vonden plaats vanuit hun woonhuizen. Winsten uit de batikindustrie werden geïnvesteerd in nieuwe woningen. De huizen werden versierd met westerse statuselementen zoals kolommen, versierde daklijsten, kleurrijke tegels en ijzeren pilaren. In de jaren zestig verloor de traditionele batikproductie de concurrentie met de moderne  textielindustrie.  Productie van batik verdween bijna helemaal uit de wijk.
In 2006 werd de productie in Kauman echter nieuw leven ingeblazen. Traditionele huizen en voormalige productiefaciliteiten werden gerenoveerd en opengesteld voor publiek. In de kiosken wordt weer batik verkocht en de Koranlezingen in de gebedshuizen worden druk bezocht.

Het prinskom Mangkunegaran laten we voor wat het is.
Net als een kijkje rond Taman Sriwedari.
We houden een becak aan en laten ons thuis bezorgen, althans zo voelt dat na twee dagen wandelen.

De steden Yokyakarta en Surakarta worden beschouw als de culturele hoofdsteden van Java.
Beide steden werden halverwege de 18e eeuw gesticht door onafhankelijke vorsten.  Hoewel ze later door de koloniale machthebbers werden onderworpen lukte het de vorsten toch een zekere mate van onafhankelijkheid te bewaren. Pas na de onafhankelijkheid van Indonesië werden gemeenteraden opgericht die het dagelijks bestuur overnamen. De invloed van de vorsten is altijd gebleven waardoor de steden zich in sfeer en vorm duidelijk onderscheiden van andere steden in Indonesië.








Sjukuran in Jokjakarta

Het nieuwe jaar is nog maar net begonnen of we maken ons op voor de volgende reis.
Op vier januari zal het huis van Egbert en Nonie ingezegend worden naar Javaans ritueel en natuurlijk zijn we dan van de partij.
We boeken een vlucht met Easy Jet op zaterdagmorgen acht uur.
Omdat het in Java een uur later is komen we dan ook om acht uur aan. Vrijdag laten we ons naar Denpasar brengen.
We slapen een nachtje in hotel  Granga en zijn de volgende ochtend om zeven uur op het vliegveld.  De vlucht verloopt voorspoedig en in Jokja gaan we snel naar ons bekende hotel Tulips.
We worden vriendelijk ontvangen met een kop koffie.
Inmiddels zijn we er een soort meubilair omdat we er sinds Egbert en Nonie in Jokja wonen altijd verblijven.   Het is een fijn hotel met ruime kamers met zitje ervoor, een groot zwembad en om de hoek bij de school van Samoedra.  We halen hem meestal op om half twaalf.  De middag brengt hij dan bij ons door.  Met zo'n lekker zwembad is dat geen probleem.
Onze zwemlessen werpen ook hun vruchten af: met zwemvest kan hij het bad oversteken.
Ook springen van de kant in het water is niet meer iets om
bang voor te zijn.
Integendeel, je doet het onder luid gejuich!


's Middags gaan we te voet al vast even kijken in het huis van Egbert en Nonie. We hadden gedacht dat het wel ongeveer klaar zou zijn maar dat viel tegen. En eigenlijk hadden we dat wel kunnen weten.  De laatste dingetjes duren altijd langer dan je denkt. Maar het huis is schoon en ingericht.         
Nonies hele familie is aanwezig.                     
Ibu staat te koken met haar schoonzus.
Vanavond na het gebed in de moskee zullen zo'n 60 buurtbewoners het huis komen inwijden.
En zoals gebruikelijk op Java moet er dan veel, lekker eten zijn.  De andere familieleden vullen zakjes met lekkernijen en dozen met maaltijden die na afloop van de inzegening van het huis worden uitgedeeld aan de bezoekers.
Ik hoorde dat ze 69 dozen gevuld hebben.
Ik herken het gebruik van de bruiloft van Egbert en Nonie, nu vijf jaar geleden.  Ook toen kreeg iedere aanwezige een doos met eten mee naar huis.  We gaan spelen met de lego en de kinderen.                       
Af en toe komt tante ons een hapje brengen,  tempeh, gebakken banaan e.d.   Aan het eind van de middag gaan we terug naar ons hotel om ons te verkleden voor de sessie.Vanaf een uur of zes komen de eerste buurtbewoners binnenlopen.  Echtparen soms met baby of kleine kinderen, oudere mannen, vrouwen.
Rogman, vriend van Shinta
Ze gaan allen door het trappenhuis naar de eerste verdieping waar een grote ontbijtzaal annex gemeenschapsruimte is. Op de geschuurde betonnen vloer liggen kleden en de meeste mensen gaan zitten.  Ik heb om de hoek het houten bankje van de kinderen gezet want ik houd het echt niet vol zo lang te zitten.  De mensen drinken kopjes thee, rondgedeeld door Rogman, de vriend van Shinta. 
Op diverse plekken staan op de grond schalen met lekkernijen.
Ik denk dat ze echt lekker zijn want er wordt goed van gegeten.
Sommige vrouwen willen graag het huis zien, de mannen praten met elkaar.
Nonie leidt de vrouwen rond.  Het moet voor hen luxe zijn,  denk ik.

Javaans geolied metselwerk
Badkamers met warm stromend water, douches.  Anders dan de mandi die gebruikelijk is.
De boeken die Egbert heeft gekregen van Marti en Brigitte (zij vertrekken definitief naar Spanje) en kunnen hun bibliotheek niet meenemen staan keurig op een rijtje op de nieuwe planken die vanmiddag nog bevestigd zijn.  De iman heeft een microfoon bij zich met versterker. Als iedereen er zo ongeveer is houdt hij een praatje.  Ik vroeg Egbert 's avonds waar het over ging.
Hij vertelde dat de iman zei dat Egbert en Nonie een mooi en groot huis hebben.  En dat dat goed is en dat ze er van moeten genieten.  En dat het goed is dat ze de buurt mee laten genieten.  Het is goed om als bewoners te praten met elkaar over wat je bezig houdt.
oude deur
Maar het is niet goed als Egbert en Nonie zich nu op de borst slaan en zeggen dat ze dit huis zelf verdiend hebben. Of zelf een prestatie hebben geleverd waardoor ze dit huis konden bouwen.
Ze moeten dankbaar zijn dat dit huis aan hen gegeven is.
En het delen met anderen.  En de buurt moet ook blij zijn met zo'n huis want ze kunnen elkaar hier ontmoeten.

Als gereformeerd opgevoed meisje herken ik de boodschap volkomen.
Veel van de tien geboden komen langs, vooral wees dankbaar en ook:  geniet. zij het met mate!
Hij stelt Pim en mij voor als de papa en mama van Mas Egbert.
Ieder kent ons nu,  groet ons nu ook.
Wij hebben het idee dat ons niets meer kan overkomen in de wijk.
Daarna houdt de RT, soort burgemeester van de wijk een praatje.
Vooral over de bouw en hoe goed het is dat er mooie huizen in de wijk komen.
Dat brengt bezoekers en werk met zich mee en dus inkomen voor ieder.

Na ongeveer anderhalf uur volgt er een gebed door de iman.
En dan begint de echt grote smulpartij met thee.
De mensen gaan in groepjes zitten praten en eten.  Ik verbaas me er altijd over hoe leuk deze bijeenkomsten zijn en hoe rustig ze verlopen.
Mijns inziens speelt het feit dat er geen alcohol wordt geschonken hierin een grote rol.
Een kopje Jasmijnthee is hier gebruikelijk.

Om een uur of acht verdwijnen de meeste mensen weer.
Ieder krijgt de gebaksdoos met kip, gele rijst (brengt geluk), tempeh, rendang, eieren en nog meer mee naar huis.  Ik help uitdelen en kijk zodoende veel mensen persoonlijk in de ogen.
Egbert en Nonie zijn weliswaar moe maar tevreden over de avond.
Als er veel mensen komen betekent dat dat zij geaccepteerd worden in de wijk.
En dat lijkt zo te zijn gezien de opkomst.
Ibu is uitgeput na een dag koken, zij gaat vrij snel naar bed.
Maar ze blijft nog een week om mee te helpen opruimen, schoonmaken en inrichten.
En dat is wel fijn met nog elke dag een groep bouwvakkers over de vloer.We praten beneden nog een poosje na met de familie en vertrekken dan ook naar ons hotel.
Wat een rijkdom als je kind met een Javaanse trouwt.  Zo maak je nog eens wat mee.










Op verkenning op Lembongan

Wanneer we 's morgens wakker worden staat de zon hoog aan de hemel.
Dat belooft een prachtige dag.
Aan het ontbijt wordt ons door de staf verzekerd dat de inwijding van de tempel naar tevredenheid van de goden is verlopen en dat de gebeden voor mooi weer verhoord zijn.
Tsja, wat moet je dan?   De zon schijnt uitbundig, wij blij!

Na het ontbijt halen we onze scooter op.  
Zoals gezegd is het eiland slechts 8 km2 groot en er wonen circa 5000 mensen. Het eiland is autovrij, er rijden geen taxi's of bussen.
De meeste bewoners verdienen hun geld met de teelt van zeewier.
Een kleiner deel verdient zijn rupia's in de toeristenindustrie.
Overal zie je de mensen bezig met het oogsten van het wier en ruik je de wier die te drogen ligt op het land.  Zwaar werk voornamelijk door vrouwen gedaan.
Het zeewier wordt gebruikt als verdikkingsmiddel in de voedselindustrie met name in ijs. Het overgrote deel wordt geëxporteerd naar Japan.
We rijden over smalle wegen van de ene baai naar de andere.
Iedere bocht staat garant voor een prachtig uitzicht over de oceaan.
De eerste baai is Jungut Batu in het noordwesten.
Hier vind je veel backpackers accomodatie. 
Langs de kust, op het strand liggen de boten van de vissers. 
Als je door rijdt naar het zuiden kom je op Mushroom Bay waar de duurdere hotels en resorts zijn.
De zuidkant van het eiland heet Lembongan Village.
Via Sunset Beach en Dream Beach aan de zuidkant van het eiland rijden we terug naar het noorden.
Op een gegeven moment passeer je een smalle houten brug van ongeveer één meter breed genaamd de Suspension Bridge, die Lembognan verbindt met een nog kleiner eilandje Ceningan.
We stappen af, kijken of er geen tegenliggers aankomen en steken dan over.

In het midden stoppen we even om te genieten van de prachtige vergezichten over de oceaan.
Hier, op Ceningan komen weinig tot geen toeristen, dat is duidelijk.
De mensen leven er zoals ze dat waarschijnlijk al tientallen jaren doen.

Vrouwen zijn bezig met de was of het zeewier.  Mannen liggen in de bale balong.
And time is marked by the crow of a rooster and the fall of a coconut, zegt het boek.
We rijden van kampong tot kampong en uiteindelijk over de brug weer terug naar Lembognan.
Langs een enorm mangrove bos rijden we door een heuvelachtig centraal eiland terug naar Jungut Batu Village en dan aan de noord kant komen we in een beschermd natuurgebied.
We betalen entree en hopen dat van de opbrengst de weg wordt verbeterd.
Want die is allerbelabberdst.  We vallen zelfs een keer met de scooter maar dat loopt goed af.
We rijden paralel aan de oceaan en het is genieten van het uitzicht.
We maken een stop op de smalle strandweg en bestellen een bbq vis in een tentje op het strand. 
Ik mag de vis zelf uitkiezen.  Zo uit de zee via de bbq op je bord. 
Dat is waar ik van houd.
De bazin nodigt ons uit een boottochtje te maken met haar zoon door het bos. 
Dit enorme mangrovebos bestrijkt de hele oostkant van het eiland.  Na het eten stappen we met zoonlief in de boot en worden we "gepunterd" door het bos.  We hebben de indruk dat de puber wel erg snel moe is en ons tochtje dus beëindigt. 
Jammer, want het was mooi in het luchtwortelbos en we hadden nog wel langer willen blijven varen.
De volgende dag, tweede kerstdag,  besluiten we te gaan snorkelen.
Pim regelt een visser met boot op het strand en de volgende ochtend vaart hij ons naar drie bekende snorkelplekken aan de noord en westkant van het eiland. Het water is kristalhelder en azuurblauw.  Vissen zie je gewoon zwemmend langskomen. In het noorden snorkelen we met de stroom mee langs een metersdiep rif.
We zien prachtig koraal en prachtige vissen. De boot volgt ons en aan het eind van het rif kunnen we zo weer de boot in. Dan gaan we naar een plek waar hele grote vissen zitten.
Het is de Manta Ray en nog eentje waarnaar onderzoek wordt gedaan hier op het eiland.
We hebben geluk, we zien een school Manta Rays.

Het is wel even schrikken met zo'n vis van bijna een meter voor je snorkel.
Maar omdat ik ben voorbereid en je onder water toch niets kunt doen slaag ik erin rustig naar de vissen te kijken en zij volgens mij naar mij. Tot slot varen we naar een plek voor de kust van Jungut Batu waar we wederom mooi koraal en veel vissen zien.  Lembongan staat bekend als één van de vijf toplokaties in Azie voor duiken en snorkelen en ik kan me daar iets bij voorstellen.
Al gaat er niets boven de Banda's.

De volgende dag moeten we om negen uur bij de steiger zijn voor transport naar Sanur.
Als we aankomen staat onze chauffeur al te wachten.
We stappen in en zijn na enkele uren weer terug in Lovina.
Bijzondere kerstdagen op Lembongan die we niet snel zullen vergeten.