Breanne noemt het 'de kleine auto'.
Ik vind hem groot en vraag me af wat de Canadezen van onze auto zullen vinden.
Als ze zo dik zijn als sommige mensen die ik hier zie is het passen en meten.
boodschappenwagen |
Een automaat hebben we thuis ook dus dat levert geen problemen op. Het rijdt als thuis, alleen doe je overal veel langer over.
Het verkeer is traag. Ook veiliger denk ik, een ongeluk hebben we nog niet gezien. Trouwens waar heb ik het over, ik rijd helemaal niet.
Op een dag als de weerberichten voor de komende week uitsluitend zonnig zijn besluiten we tot een rondrit van ongeveer een week over het eiland. We zien wel hoe lang het gaat duren.
De eerste dag rijden we via de Trans-Canada Highway A1 naar Malahat Ridge.
Vanaf deze hoge pas, 350 meter boven zeeniveau heb je een prachtaig uitzicht op de Gulf Islands die in het water van de Strait of Georgia lijken te drijven.
De bergen aan de overkant in de staat Washington zijn te zien.
Bij Mill Bay verlaten we de highway en buigen af naar de kustweg, een prachtige route.
Na ongeveer 8 km. komen we weer terug op de Highway 1.
Dan door naar Duncan en Chemainus, een dorp met creatieve inwoners, is ons verteld.
Toen aan het begin van de jaren taachtig van de vorige eeuw de grote zaaginstallatie, ooit een van de grootste ter wereld, haar deuren sloot verdween de belangrijkste werkgever van het dorp.
Het houtvestersstadje verzon een list om de economische crisis het hoofd te bieden.
Het nodigde kunstenaars uit het hele land uit om de geschiedenis en tradities van de regio uit te beelden in enorme muurschilderingen, levensecht tot in de kleinste details.
Houtvesters bij het omhakken van een enorme dennenboom, een stoomlocomotief die zijn zware vracht over een brug brengt, portretten van indiaanse opperhoofden, de houtbaronnen van de regio, Chinese koelies aan het werk, taferelen uit het dorp zoals in het ziekenhuis en een 33meter lange afbeelding van de kust bij Chemainus met het zeilschip dat de eerste kolonisten bracht.
Door de jaren heen zijn er steeds meer murals bij gekomen en meer dan 30.000 bezoekers komen nu jaarlijks kijken naar dit openluchtmuseum.
Wij ook en we steunden de plaatselijke ondernemers door bij de bakker een lunch te bestellen op het dorpsplein.
Van Chemainus verder naar Nanaimo, na Victoria de grootste stad op Vancouver Island.
Nanaimo heeft een grote haven waar vis, hout en landbouwproducten worden verscheept.
De stad ontstond toen midden 19e eeuw grote kolenvoorraden werden ontdekt.
De Indianen noemden de plaats 'sneniymo', dat is machtig volk.
Nanaimo heeft een prachtige boulevard waar het heerlijk toeven is.
Enkele historische gebouwen, wat heet historisch: midden 19e eeuw, zijn gerestaureerd, waaronder het Oude Bastion. In 1852 gebouwd door de Hudson's Bay Company, een bonthandelfirma, om overvallen van de Indianen te weerstaan.
We bezochten het Nanaimo District Museum waar je een goed inzicht krijgt in de mijnbouwtradities.
Ook is er veel informatie over de oorspronkelijke bewoners van deze streek, de Salishindianen.
Bij Fisherman's Wharf koop je verse vis.
Wij niet, we zijn onderweg! Jammer van die vis, het zag er heerlijk uit. Via Parkville komen we in Courtenay waar we overnachten.
De volgende dag rijden we van Courtenay naar Campbell River.
Een stadje dat bepaald wordt door de visserij.
De stad heeft het imago van het mekka voor zalmvissers en hengelaars uit de hele wereld.
Ieder jaar in july is er het befaamde Salmon Festival.
Vanuit het centrum steekt een 180 meter lange pier in het water.
Voor sportvissers een paradijs.
Voor ons trouwens ook met dit prachtige weer.
Veel informatie over allerlei soorten zalm en andere vissoorten op de pier.
We lunchen natuurlijk met verse vis aan de haven.
Het wordt een enorme sandwich met vooral zalm. Heerlijk!
We bezoeken een Visitor Center met de vraag of het te doen is met de auto van Gold River naar Woss te rijden. De juf achter de bali verzekert ons dat dat mogelijk is.
Weliswaar steenslag maar met een snelheid van 30 km. moet het kunnen.
Ze heeft het zelf met een bus onlangs nog gedaan.
De volgende ochtend gaan we op pad.
We zijn ongeveer 20 km. op weg als we ons afvragen waar we aan begonnen zijn en of we het wel zullen halen. Wanneer er zo'n grote truck met bomen aan komt zien we een tijdje geen hand voor ogen van het opvliegende stof en de stenen slaan tegen de onderkant van de auto.
Net als we besluiten rechtsomkeert te maken wordt het beter.
De steenslag lijkt hier aangeplet te zijn.
De weg is aangelegd door de bossen om het hout te vervoeren.
Gewoon verkeer komen we niet tegen, beren ook niet.
Wel zien we herten en eekhoorns, althans een soort van eekhoorns.
zelfs de paddestoelen zijn groot |
Daar willen we overnachten, het schijnt er erg mooi te zijn.
Het is al laat en inderdaad heel mooi maar ook druk.
Het is vrijdagavond, mooi weer en veel Canadezen hebben zin in een lekker weekend aan de zee.
Er is geen accomodatie meer beschikbaar.
We rijden door naar Port Hardy en boeken daar maar meteen voor twee nachten.
Plek is plek, we moeten er blij mee zijn, hebben we de indruk.
Gelukkig blijkt het een fijne pek, de motorhomes die je hier huurt bevallen ons wel.
Je hebt behalve een grote slaapkamer ook een zitje, een keukentje met magnetron en koffieapparaat en een badkamer. Natuurlijk ontbreekt een tv maat XXL niet.
Het is veel gerieflijker dan een hotelkamer hebben we inmiddels ontdekt.
We gaan nog uitsluitend voor motels.
In de omgeving van Port Hardy maken we mooie tochten door de natuur.
Soms met de auto, soms te voet.
We rijden de Bear Cove zonder een beer te zien overigens.
En bezoeken een zalmhatchery. Daar verzamelen ze eitjes van de zalmvrouwtjes, bevruchten die met het mannelijke sperma en broeden dan de eieren uit. Zijn de zalmpjes groot genoeg dan worden ze uitgezet in de rivieren in de buurt. Men doet dit om de overvangst te compenseren, er dreigt een tekort aan zalm. Met de overheid worden quota afgesproken.
Van Port Hardy reizen we naar Port Mc. Neill en dan via dezelfde weg terug naar Parksville.
We overnachten in Qualicum Beach, tuurlijk weer in een motel en maken dan de tocht naar de familie. We moeten daarvoor vanaf Parksville dwars door de bergen naar Ucluelet.
Hemelsbreed een afstand van 100 km. waar wij tot in de namiddag overdoen.
Op de terugweg na ons verblijf bij de familie bezoeken we nog Coombs een door het Leger des Heils gesticht stadje.
Tijdens ons verblijf in Ucluelet namen we nog een kijkje in Tofino, een bekende vissersplaats aan de Pacific Ocean. En we maakten prachtige wandelingen in het Pacific Rim National Park.
Moe van alle indrukken en dat wat we gezien hebben komen we weer thuis in Victoria.
Voorlopig even niets!