woensdag 27 februari 2013

Terug naar huis in Lovina

30 januari reisden we met de bus van Kampot naar Phnom Penh.
Een prachtige tocht door Zuidoost Cambodja van ongeveer vier uur.
Net als de vorige keren was de bus zeer gerieflijk, ruime zitplekken en airco.  Twee keer een stop om iets te eten of te laten.
Terug in Phnom Penh konden we de stad niet in omdat de begrafenis van de koning plaatsvond.  Via de televisie volgden we een deel van de plechtigheid.

We sliepen een nachtje in een hotel vlakbij het vliegveld  en vlogen de volgende morgen heel vroeg door naar Kuala Lumpur. 
Daar bleven we twee dagen omdat we dachten dat het leuk was om de stad nog weer eens op te snuiven.  We hadden er goede herinneringen aan van jaren geleden.
We sliepen, op advies van een loopmaatje,  in Hotel Oriental Inn aan de Petaling Street,  hartje China Town.  We hadden er ons veel van voorgesteld maar we waren te moe om er werkelijk van te genieten.  Na een avondwandeling door China Town en een heerlijke maaltijd vielen we als een blok in slaap.  Soms kun je ook te veel willen!                                                               
                                                               
                                                                De volgende morgen reisden we met de monorail van
begin- tot eindstation de hele stad door.  En weer terug.  Prachtig en reuze handig is dat om je zo hoog boven de stad te verplaatsen.  Alle bekende dingen van jaren geleden kwamen weer voorbij.
In de loop van de middag gingen we met een taxi richting KL vliegveld.  Met Air Asia vlogen we naar Denpasar waar we om 19.20 uur aankwamen.
Te laat om nog door te reizen naar Lovina. 
Ook te onveilig. 


 
Er wordt 's nachts niet altijd met licht aan gereden en er bevindt zich van alles op de weg.




We sliepen een nachtje in hotel Tune, befaamd hotel van de reine, kleine slaaapcellen.
De volgende ochtend haalde Ketut ons met de auto op.
Dat was een vrolijk weerzien!
Onderweg nog even boodschappen doen bij de Carrefour in Denpasar en daarna als een haas naar ons heerlijke huis in Lovina.
Waar we op 4 maart om een uur of drie 's middags aankwamen.
Daar wachten Marti en Brigitte, eigenaren van de villa in Banjar van vorig jaar,  op ons.
Zij hadden de afgelopen dagen in onze villa in Lovina gelogeerd.
Elsa, kokkie van vorig jaar, was er ook en had een heerlijke maaltijd voor ons allen bereid.
Na de maaltijd vertrokken Marti en Brigitte.
Zij vlogen de volgende dag naar Nederland.

Voor ons zat de rondreis erop!
Het was een fantastische maand in Cambodja waar we vast nog lang met veel plezier aan terug zullen denken.


Hiep, hiep hoeraa....... Tycho is jarig!

Precies een jaar geleden werden we op Bali overvallen door de geboorte van onze tweede kleinzoon Tycho Joris.
Ik herinner het me nog goed.
Egbert belde die ochtend heel vroeg dat we Wessel moesten bellen.
Zo hoorden we dat Tycho er was.
Gelukkig gingen we enkele dagen daarna naar Nederland en zagen hem op zijn derde levensdag.

Inmiddels is deze kleine man al weer 1 jaar.                        
Hij groeide het afgelopen jaar voorspoedig op.
Het was fijn hem van dichtbij te kunnen volgen in zijn ontwikkeling.
We zagen hem pogingen doen zich om te draaien, gevolgd door leren kruipen, zelf de fles vast houden en sinds kort gaan staan.
Ook de overgang van borstvoeding naar vaste voeding was boeiend om te zien.
Vanaf het begin lustte hij eigenlijk alles.
Stukjes brood zonder korst, rijstwafels als koekje, stukjes fruit of groente.
Soms gepureerd met de staafmixer of de blender, soms in hele brokken.
Dat is een nieuwe methode van eten aanbieden aan zuigelingen.

Omdat hij sinds kort staat kreeg hij een heuse schaap- loopkar.            
Hij kan er op zitten, er achter lopen en van alles erin doen.
Jammer dat we deze eerste verjaardag missen.
Gelukkig is er skype en kunnen we van een afstand mee genieten.

Zondag werd Tyho's verjaardag gevierd met opa Geert, oma Agnes, tante Marijke, oom Ronald, de beide nichtjes Karlijn en Floor en neefje Jeffrey.
Er was een prachtige foto-taart waar Tycho als eerste een handje slagroom van mocht nemen.
Ook de andere gasten kregen een flink stuk, hoorde ik.    
Er waren te veel kado's vertelde Wessel.
Ik hoorde van een vliegveld met landingsbaan, vliegtuigen en op de foto's zag ik een mooie trui. langskomen.

Vandaag, 27 februari is de vrije dag van Irma dus kunnen ze saampjes het feest nog eens over doen.
En vrijdag wordt er getrakteerd op de créche.
Ook wordt er dan voor hem gezongen en krijgt hij een heuse feestmuts op zijn koppie.

En als we in april weer terug zijn doen we het voor de vierde keer nog eens dunnetjes over.
Ik heb er nu al zin in.



dinsdag 19 februari 2013

Kampot en Kep

Het kleine stadje Kampot ligt op één van de mooiste plekjes van Cambodja, op de noordelijke oever van de rivier Teuk Chou.  In Kampot, ooit een bedrijvige handelshaven wonen veel Chinezen.
Al eeuwenlang wonen er trouwens Chinezen in Cambodja maar pas na de 15e eeuw begonnen de Chinezen zich er in grote getale te vestigen. Ze trouwden met kinderen uit rijke Khmerfamilies en werden bij voorbeeld belastinginner, bankier of goudhandelaar.  Altijd wel een link met geld.
Na de economische crisis in China in de jaren dertig van de vorige eeuw stroomden er grote aantallen nieuwe immigranten Cambodja binnen. Over het algemeen ging het hen goed tot de jaren zeventig.
Toen werden ze vervolgd, eerst door de regering van Lon Nol, die jaloers was op hun succes en later door de Rode Khmer die hen wilde elimineren vanwege hun ras en rijkdom.
In 1979 toen China Vietnam binnenviel nadat de Vietnamezen Cambodja hadden bevrijd werd alles nog ingewikkelder. Veel Chinezen vluchtten naar Thailand. Degenen die achterbleven mochten hun zaken langzaam aan hervatten, maar pas na de verkiezingen van 1993 waren ze weer volledig  'back in business'. En dat deden ze met plezier, dankzij hun uitgebreide overzeese netwerk konden ze volop profiteren van investeringskapitaal. Tegenwoordig zie je aan de uithangborden hoeveel zaken er wel niet in handen van Chinezen zijn. De Chinezen zijn erin geslaagd hun eigen cultuur en taal te behouden. Toch zijn ze heel goed in de Cambodjaanse bevolking geïntegreerd. Wel hebben ze hun eigen Chinese scholen aangehouden.
De rivier de Teuk Chou loopt dwars door de stad.  Over de rivier liggen twee bruggen, de oude en de nieuwe brug. De stad is makkelijk begaanbaar te voet, alle wegen komen samen op een rotonde. Er is weinig verkeer en eigenlijk ook weinig bezienswaardigs.  Bij de rotonde in het centrum ligt de kleurrijke Franse wijk met winkelstraten tot aan de rivier en bloemen in conservenblikken, potten en alles waar verder maar bloemen in kunnen.Langs de rivier loopt een met bomen omzoomde promenade waar het 's avonds leuk wandelen is.  Er is een grote warenmarkt.
We sliepen in "Little Garden" ten noorden van de brug aan de rivier. Na een dag heb je Kampot eigenlijk wel gezien.

Dus dag twee per tuktuk, we zijn er dol op, naar Kep.
Wederom een prachtige tocht van ongeveer 50 km. door voornamelijk vlak landschap.

Onderweg bezochten we enkele vissersdorpjes, een zoutwinnerij en plantages waar peper verbouwd  werd. In de jaren zestig van de vorige eeuw was Kep al een welvarend resort aan de kust. 
Cambodjanen komen hier niet voor het strand dat smal, zwart en steenachtig is maar vooral om te eten en dan met name krab. Kep is de krabbenstad bekend door de Psar K'Dam, de krabbenmarkt.  De weg loopt ongeveer een kilometer langs het strand.  Aan het andere eind van de weg kom je bij een enorm wit beeld van een anakte vrouw, Yeah Mao, een plaatselijke beroemdheid die over zee uitkijkt naar haar man.


Overal zijn de sporen van het donkere verleden in de stad te zien.  Langs de weg overblijfselen van vernielde koloniale villa's. Tot voor kort woonden er krakers maar inmiddels zijn er enkele gerestaureerd. Waarschijnlijk zullen er meer volgen al gaat dat langzaam omdat het moeilijk is de eigenaren te achterhalen.

Sihanoukville

Eigenlijk wilden we van Battambang naar Koh Kong, richting Thailand aan de kust. En dan van Koh Kong met de boot over de Golf van Thailand naar Sihanoukville. Maar het bleek onmogelijk per auto van Battambang naar Koh Kong te reizen. Het zuidwestelijk deel van Cambodja is dankzij de dichte bossen, het Cardamomgebergte en het gebrek aan wegen nog steeds betrekkelijk ontoegankelijk. Een privé taxi door de bergen zou misschien lukken maar kostte veel geld.
Er zat niets anders op dan per bus terug te reizen naar Phnom Penh en vandaar per bus naar Sihanoukville. Gelukkig wel langs de zuidkant van het meer Tonle Sap. We besloten dan maar een hele dag te bussen, al met al een uur of tien.
Met goede moed vertrokken we heel vroeg uit Battambang, stapten vroeg in de middag over in Phnom Penh en arriveerden laat in de middag in Sihanoukville.  Daar vonden we een fijn hotel, Sea Beach, hoe kan het ook anders, aan het strand.  Eigenlijk ploften we na aankomst meteen neer op het strand, alsof we de hele dag nog geen stoel hadden gezien.We bestelden een biertje en zagen dat je er heerlijk kon eten. Verse vis zo uit de zee op de bbq en daarna op je tafel.  Iedere avond deden we ons tegoed aan de meest vreemde vissen. De vissen zocht je zelf uit.  We aten o.a. red snapper, marlin, kerapu, mia mia, heerlijke garnalen en barracuda. Altijd een beetje bang als ik die laatste tegen kom met snorkelen maar heerlijk op mijn bord. In Sihanoukville hadden ze tapbier, Angkorbier, ook heerlijk!  De meeste toeristen komen naar het zuiden voor het strand bij Sihanoukville met het ongerepte witte zand en de rustige zee.
Sihanoukville ligt op een heuvelige landtong voeven de zee. Het heeft zes zandstranden.
Het klimaat is aangenaam: in het hete seizoen van mart tot en metmei waait er een koel zeebriesje.     
In het koude seizoen vaan noevember tot en met februari waait in de stad een warme wind en in het regenseizoen van juni tot oktober is  het nog warm geneg om 's morgens naar het strand te gaan al regent het 's middags vanaf eenuur of vier wel altijd.
"Sihanoukville is de officiële naam van de stad, ter ere van de koning onder wie het land onafhankelijk werd. De stad staat ook bekend als Kompong som, naar een pepklein vissersdorp dat hier lang voordat er in 1956 een zeehaven werd gebouwd.  Het centrum ligt landinwaarts.  Het is niet echt interessant, overdag is er veel winkelend publiek en 's avonds trekken de buitenlandse feestgangers naar de dissco's, de restaurants en cafés.
Jammergenog is de grootste bezienswaardigheid van de stad, de Psar Leumarkt door een brand in 2008 verwoest.

Het dagelijkse strandleven speelt zich af langs de 6 stranden.
Je zou iedere dag van de week naar een ander strand kunnen gaan. 
De voorzieningen zijn goed. Er zijn toiletten, douches, parasols en restaurants.
We huurden een tuktuk voor een dag om deze stranden te verkennen, van Victoria Beach tot Otres Beach.  De rit was leuk maar de omgeving niet veel aan.  De indeling en architectuur zijn alledaags en niet verrassend.  Grote hotels, ik zou zeggen kale betonblokken langs brede, golvende straten met winkels, veel winkels.  Zelf zaten we op Ochheuteal Beach, een strand van 3 km. lengte.
Van daaruit gingen we te voet langs het strand naar Otres Beach, dat was een mooie wandeling.
Iedereen, zelfs kinderen gaat gekleed te water: je zou maar eens bruin worden!
Autochtonen verbazen zich dat buitenlanders zich uitkleden en in de zon gaan liggen.
Tussen de middag komen strandventers langs met gegrilde garnalen en kreeft.
Wij probeerden de kreeft, 10 kreeften van ongeveer 35 cm.  Heerlijk!

Op onze tuktuk tocht zagen we een  aanbieding voor een verblijf van drie dagen op een eilandje voor de kust. Vervoer per boot.  Natuurlijk zagen we dat wel zitten, we hadden immers onze boottocht naar Sinhanouville gemist.
Zonder lang na te denken boekten we voor de tocht.
De kust voor Sihanoukville ligt bezaaid met honderden, zo niet duizenden eilandjes.
Je kunt ze bezoeken als je iets met een lokale visser afspreekt of je aansluit bij een georganiseerde tocht incl. verblijf, zoals wij deden.  Op de derde dag pakten we onze rugzak in met kleding voor drie dagen.  Het merendeel van onze bagage konden we gelukkig achterlaten in het hotel.
Na een dik uur varen kwamen we aan op Koh Bambu,  bamboe-eiland. We werden ondergebracht in een hut op palen ongeveer 3 meter van de branding.
Ik informeerde waar de kraan was en het toilet maar die bleken er niet te zijn.  Een eind verder weg was een soort washok met toiletten.

We moesten even slikken maar al snel deed het ons denken aan de campings in Frankrijk waar we verbleven toen we jong waren en die ook van die toiletgebouwen hadden. Altijd ver!
We verhoogden de gemiddelde leeftijd van de aanwezigen aanzienlijk!
Er was een grote, met rietgedekte schuur en daar was het restaurant. Er was geen stroom, dus ook geen internet.  Wel een generator. Jongelui vermaakten zich met de gitaar, een spelletje kaart en een jointje roken.  Stoelen waren er ook niet, men lag op de grond op een matras.
Er waren enkele barkrukken.  Ondanks het ongerief was het goed toeven op het eiland.
We ontmoetten een leuk stel uit Engeland waar we mee snorkelden.
Het eten was fantastisch, de jeugd vriendelijk en het geluid van de branding rustgevend.
Op dag drie vertrokken we rond het middaguur weer naar Sihanoukville.
De volgende dag met de bus naar Kampot.






Van Siem Reap naar Battambang

Van Siem Reap vertrokken we met een zeer luxe bus, afgezien van airco zelfs met wifi aan boord naar Battambang. De tocht duurde ongeveer 6 uur en ging voor het grootste deel over goede wegen door een vlak landschap.
Je volgt eigenlijk de route waarlangs de Rode Khmer zich in 1979 uit Phnom Penh terugtrok. Het is ook de route die Thaise legers in de 16e tot de 19e eeuw herhaaldelijk in omgekeerde richting namen om de Cambodjaanse hoofdstad te plunderen, waar die op dat moment ook lag. Battambang is een van de grootste steden van Cambodja maar doet door zijn laagbouw, kabbelende rivier, koloniale villa's en winkelpanden gemoedelijk aan.  Onze reisgids noemt het een slaperige stad. De geschiedenis van de stad wijkt sterk af van die van Cambodja omdat de stad heel lang onder Thais bestuur heeft gestaan. Pas in 1907 werd de provincie teruggegeven aan Cambodja.
Battambang was toen niet veel meer dan een stel houten huizen op palen. De koloniale gebouwen in de stad dateren van rond 1910 toen de Fransen aankwamen om de boel te moderniseren.
Hoewel de bevolking moest vertrekken kwam Battambang er in de Rode Khmer-tijd betrekkelijk goed van af. De stad werd niet vernield zoals veel andere.

De stad is gebouwd aan de met bomen begroeide west oever van de rivier de Sanker.
Er zijn maar drie hoofdstraten, die zijn genummerd 1, 2 en 3.
Straat 1 loopt langs de rivier,  straat 2 loopt daar evenwijdig aan en straat 3 is de hoofdroute door de stad.  Verdwalen is onmogelijk.  Veel te zien is er ook niet. Het hart van de stad is de moderne, art-decoachtige Psar Nat, een elegant hoekig vaalgeel marktgebouw met een witte klokkentoren aan beide kanten. In de straten ten zuiden van de markt staan veel koloniale winkelpanden waarvan er steeds meer worden gerenoveerd.

Het zijn van die galerijwinkels met een open voorkant achter een brede galerij die gevormd wordt door een overhangende bovenverdieping met alkons                                
Helaas worden veel oude juweeltjes, vooral de winkelpanden gerenoveerd in een stijl die uit China is overgewaaid: op de gevel worden geglazuurde tegels gelijmd die beter in een badkamer passen (dan hoef je niet te witten) en oude ramen met luiken worden vervangen door spiegelglas, zodat de airco zijn werk kan doen. Als ik over de Oude Gracht in Utrecht loop en naar de benedenverdieping van de winkelpanden daar kijk bekruipt me trouwens hetzelfde gevoel.

De waterkant is erg leuk met brede grasoevers en een goed wandelpad.
De rivier is wel 30 meter breed omdat men een andere rivier heeft afgedamd.
Aan de rivier ligt een kleine Chinese tempel, een gelijkvloers gebouw dat in 1921 werd gerestaureerd. Met zijn donkerrode deuren en pannendaken met draken op de randen valt het nogal uit de toon tussen de koloniale architectuur in de buurt. We bezochten ook het museum van de stad met een kleine maar interessante collectie beelden en tempelreliëfs uit de regio.  De omliggende provincie had ooit meer tempels dan Siem Reap maar geen ervan was zo groot als de Angkor Wat en de meeste zijn al lang verdwenen.

Battambang betekent letterlijk verloren stok en in de stad kun je twee opvallende beelden.tegenkomen die met een bizarre legende te maken hebben. Er was eens een man, Dambang Kronguing, die zwart werd toen hij rijst at die geroerd was met een zwarte stok. Hij zette vervolgens de koning af en klom zelf op de troon. Met behulp van een magisch, vliegend paard wist de zoon van de koning Dambang te verslaan. Die gooide zijn zwarte stok  (= bat) naar het paard, maar vergeefs.

Wil je eens echt Frans eten ga dan naar La Villa, het chicste restaurant van Battambang. Gevestigd in een koloniaal gerenoveerd herenhuis van 70 jaar oud met dezelfde naam aan de overkant van de rivier. Wij dineerden er in een prachtig verlichte tuin en hadden een mooie avond.

Omdat er in de stad weinig te zien of te beleven is maakten we twee dagtochten per tuktuk door de omgeving.  Eén voerde naar de vihara van Preah Jan gelegen op de heuvel Phnom Kropeu.
Het hoofdpad tegen de heuvel op is een steile, vermoeiende wandeling van ongeveer 45 minuten. Achterop een motor lieten we ons naar boven brengen.  Daar kom je bij de Chinese pagode vanwaar het pad nog een paar honderd meter klimt naar een boeddhistische pagode. In de tijd van de Rode Khmer werden de pagodegebouwen gebruikt als gevangenis en verhoorcentrum - slachtoffers werden door een gat in een grot gegooid om te pletter te vallen en kogels uit te sparen. Vleermuizen piepen in de spleten boven je hoofd. Een liggende boeddha houdt de wacht en een kleine metalen kooi bevat de schedels en botten van lichamen die in de grot zijn gevonden. Je hebt hier een weids uitzicht op de omliggende rijstvelden en het platteland richting Battambang. Wanneer je je realiseert dat gevangenen van de Rode Khmer deze tocht te voet moesten afleggen om vervolgens vermoord te worden word je onpasselijk. Twee stille getuigen van de gevechten zijn twee achter gelaten luchtdoelkanonnen van Russische makelij bij de pagode.


De tweede dag maakten we een tocht naar deWat Banan.
De Wat Banan ligt ongeveer 20 km. buiten de stad en heeft Angkor Wat-achtige torens. De tempel staat boven aan een steile trap op een 70m. hoge heuvel.  Kinderen wijzen je de weg naar boven.
De Wat Banan is gebouwd als boeddhistische tempel maar door wie en wanneer is niet bekend. Schattingen zeggen tussen de 10de en 13de eeuw. Er staan nog vijf maïskolfvormige torens overeind maar ze zijn allemaal bouwvallig en sommige beelden zijn door vandalen onthoofd.
De steile klim is zeker de moeite waard, niet alleen om de onthoofde apsara's te zien maar ook het uitzicht over eindeloze rijstvelden.
Op weg er naar toe maakten we een ritje op een bamboetrein en bezochten we enkele akkers, overstroomgebied van de rivier waar van alles o.a. pepertjes verbouwd werd.






DE TEMPELS VAN ANGKOR


Angkor is het symbool van Cambodja. Het is afgebeeld op de nationale vlag en wordt door talloze bedrijven gebruikt als handelsmerk. 
Alles lijkt in Cambodja om Angkor te draaien.
Bovendien is het één van de wereldwonderen.                   

Angkor Wat, net voor zonsopkomst.
Het zwarte silhouet van de tempel tekent zich af tegen de grijze lucht. 
In het gras tjirpen krekels. In de verte klinkt de gong van een boeddhistisch klooster. Verder is het stil.
En dan is daar opeens die eerste gouden zonnestraal.
"You will never forget this moment", staat er in onze gids.


Wybol, onze tuktukdriver vertelt:
Angkor is onze geschiedenis en onze toekomst.
Het is de motor van onze economie. Het zorgt ervoor dat de toeristen komen.
De regering wil dat graag zo houden. Daarom is Angkor nu het veiligste gebied van het land. Cambodja ligt vol landmijnen behalve rond Angkor waar ze allemaal geruimd zijn. 
Angkor is veilig want daar zit nu ongeveer driekwart van de nationale politiemacht.

Een stukje geschiedenis:
Het rijk van de oude Khmers ontstond in de negende eeuw langs de oevers van de Tonlé Sap, het grote meer. De Tonlé Sap betekende voor de Khmers evenveel als de Nijl voor de oude Egyptenaren.
In de regentijd stijgt het water en wordt het meer vier keer zo groot.  Als na de moessons het water zich terugtrekt blijft er een vruchtbare laag modder over. De oude Khmers ontdekten hoe ze het water konden omleiden om daarmee de productie van rijst te vergroten. Angkor, oftewel "de hoofdstad" groeide daardoor snel. In de twaalfde eeuw telde Angkor maar liefst een miljoen inwoners.
Ter vergelijk: Parijs had er toen 30.000.
Men stichtte de devaraja cultuur waarin de koning werd gezien als een incarnatie van een hindoegod of later de Boeddha. Elke koning liet zijn eigen tempels bouwen van steen.
De bevolking woonde in huizen van hout en bamboe. Alleen de tempels overleefden de omhelzing van de jungle en de tijd.
Waarom de Khmers in de vijftiende eeuw, op het toppunt van hun beschaving Angkor plotseling hebben verlaten is nog altijd een mysterie.

Vandaag de dag woont er niemand.
Een lege stad van honderden vierkante kilometers.
Er zijn beroemde tempels met namen die tot de verbeelding spreken zoals Banteay Srei, de Citadel der Vrouwen.   Angkor Wat is de meest bekende tempel van het complex,  één van de grootste en mooiste religieuze monumenten ooit gebouwd.   Ook Angkor Thom mag er zijn,  omgeven door een hoge muur van 12 km. lengte.  In de muur lijdt een aparte ingang naar het Bayon, een tempel met vijftig torens, elk met vier enorme Boeddha-gezichten die gelijkenis vertonen met de toenmalige Khmerkoning.

Wij verbleven een week in Palm Village Resort en Spa. 
Een resort net buiten Siem Raep, ongeveer 8 kilometer verwijderd van de tempels. 
Echt een aanrader!  Prima huisjes, heerlijk zwembad en uitstekend  restaurant met o.a. Khmerfood.
Wat hebben we genoten van al die verschillende curry's.
We huurden een tuktukdriver voor een week en gingen om de dag op tempelbezoek.
We troffen het met Wybol onze driver, net vader geworden van een klein jongetje.
Hij kende de omgeving en plande samen met Pim de route die we gingen maken.
Zoek je een tuktukdriver?   Vraag naar Wybol,  nr. 6409,  het hotel kent hem.
In de volgende weblogs een poging verslag te doen van de tempelbezoeken.

maandag 18 februari 2013

Logeren in Yokyakarta.

"Now everyone can fly"
Dat is de leus van de lowcost carrier Air Asia.
En als je weet dat we voor  €14.=  per persoon naar Yokya vlogen zou je dat bijna geloven.
Everyone can fly, ja, ja.....
Echter, je moet ook weer terug en daar schijnt Air Asia op te rekenen.
Dat lukt niet voor dezelfde prijs.
Toch lijkt Air Asia succesvol, de diverse vluchten die wij maakten van en naar Denpasar, Jakarta, Yokyakarta en Phnom Penh zaten bijna alle vol.
Zo ook deze vlucht naar Yokya.
's Morgens vroeg om vijf over zes vertrokken we al. Wetende dat je een uur van te voren aanwezig moet zijn, in dit geval dus 5.00uur vertrokken we een dag van te voren naar Kuta. We boekten daar een hotel en verkenden 's middags en 's avonds Kuta. We waren er nog nooit geweest en zullen er voor ons plezier ook niet nog eens naar toe gaan.  Tjonge, jonge wat een drukte.
Doet denken aan de dolle dwaze dagen van de Bijenkorf.  Honderden, duizenden winkeltjes met eigenlijk allemaal meer van hetzelfde en kooplustige vakantiegangers die langs die winkeltjes gaan. Wij hadden het na anderhalf uur wel gezien en gingen naar het strand.
Brede boulevard, veel restaurants, hotels en cafeetjes. We dronken een drankje aan de boulevard en zagen de zon zakken in de zee.
Indonesiërs zijn dol op het kijken naar de zonsondergang en het was dan ook druk.
Na een hapje eten lagen we vroeg in bed.  De volgende ochtend op vier uur op.
Op straat een taxi gezocht en naar het vliegveld. De vlucht verliep zonder problemen.
De bagage verscheen snel op de band en voor we het wisten zaten we weer in een taxi richting ons hotel Tulips, vlak bij de school van Samoedra.
Aangezien het in Yokya een uur vroeger is landden we op dezelfde tijd als we vertrokken en waren we vroeg in het hotel. We dronken een kop koffie en belden om een uur of acht Egbert dat we er waren. Egbert kwam ons halen en zo zaten we al vroeg in het nieuwe huis van Egbert en Nonie.
Een ruim, heel oud huis waar ze de komende tijd gaan wonen tot hun nieuwe huis klaar is.
Het huis heeft een grote ommuurde tuin waar het heerlijk spelen is voor de kinderen.

Elke ochtend haalden we Samoedra op en brachten hem naar school.
Om half twaalf haalden we hem dan weer op en gingen naar ons hotel wat vlak bij de school was.
Daar aten we wat, zwommen een half uurtje of langer in het prachtige zwembad.
Deden een spelletje en dan ging Odra slapen.
's Middags om een uur of vier kwam Nonie met Ilyas naar het hotel en herhaalde het programma zich.   Die kleine Ilyas houdt al net zo van zwemmen als zijn broertje.
Op Valentijnsdag gingen we met zijn allen chique uit eten bij Bu Ageng.
Een Indonesische dame die met haar staf uitsluitend traditionele Indonesische gerechten bereid.
Nonie bestelde diverse schotels zoals Pecel, Bawing, Lawak en speciale soorten kip en lam.
Allemaal proefden we van de diverse gerechten, het was letterlijk een heerlijke avond.
De kleintjes gedroegen zich voorbeeldig, kleine Ilyas sliep in de slendang.
De week vloog om. 
Gelukkig is er herhaling eind maart voordat we terug gaan naar Nederland.

Pim had samen met Nonie een ontmoeting met Novi, de architecte die het huis plus bed and breakfast voor Egbert en Nonie ontwerpt. Pim was onder de indruk van haar ontwerp.
Ik trouwens ook toen ik de tekeningen zag.
Egbert en Nonie hebben niet zo'n groot stuk land gekocht en het is onwaarschijnlijk dat er zo'n mooi pand op kan. Ook in centrum Yokya geldt; lokatie, lokatie, lokatie!
6 kamers voor gasten en voor henzelf een gerieflijk, modern huis.
De bouw van het huis start afhankelijk van de bouwvergunning in april a.s.
Zes maanden later zal het huis klaar zijn.
Over een jaar of twee start de tweede fase, namelijk het guesthouse.
Dan zijn de kinderen wat groter, is er weer wat geld gespaard en heeft Nonie alle tijd om het guesthouse te runnen. En voor degenen die dat nog niet weten: Egbert heeft een fantastische baan, hem op het lijf geschreven bij de Wereldbank.
Iedereen blij!


zaterdag 9 februari 2013

TEMPELBEZOEK

Zoals gezegd bezochten we om de dag een aantal tempels.
Pim plande na  afloop van de dag de route langs de tempels die we  de volgende tour zouden bezoeken. Wij hadden dan een dag de tijd om te studeren.
Het is mijn ervaring dat wanneer je weet wat je gaat bezoeken je meer ziet.

We vertrokken 's morgens vroeg om een uur of acht.  Lunchten tijdens het heetst van de dag en waren dan om een uur of vier terug in ons hotel. De eerste dag reden we het zgn.  kleine circuit.  Dat houdt o.a. in de tempel van Angkor, de tempel van Thom, Angkor Thom met de Bayon en Preah Khan. Woensdag en vrijdag delen van het grote circuit.

Nog een beetje geschiedenis:
De periode van Angkor duurde ruim 600 jaar van 802 tot 1431.
Het machtige rijk van de Khmer strekte zich op zijn hoogtepunt uit van het zuiden van China tot Vietnam, Thailand en Birma. De tempels die in deze periode in en rond de stad verrezen zijn het hoogtepunt van de bouwkunst van Zuidoost Azië.  Niets in Europa is vergelijkbaar met deze monumentale bouwwerken. De bouwwerken waren staatstempels bedoeld voor de cultus van de god-koning. Doordat koningen hun voorgangers probeerden te overtreffen in bouwprestaties ontstonden steeds ingewikkelder complexen met heiligdommen, hallen en galerijen, al dan niet versierd met bas-reliëfs. De meer dan 100 tempels liggen verspreid over een terrein van 230 km2 en vormen samen eigenlijk één groot openluchtmuseum. 

Voor Cambodjanen is Angkor Wat meer dan een verwijzing naar een roemrucht verleden. Het is de nationale trots o.a. tot uitdrukking komend in de vlag waarop de contouren van de tempel prominent aanwezig zijn. Toen een Thaise filmster in 2003 suggereerde dat Angkor Wat op historische gronden tot Thailand behoort was dat voor de inwoners van Phnom Penh aanleiding de ambassade van het buurland plat te branden. Over de naam Angkor Wat bestaat de nodige verwarring. De hoofdstad van het rijk heette officieel Jasodharapura, naar de stichter koning Jasovarman 1 (889 - 900).
De plaats werd al snel Angkor (= Stad) genoemd, dat bleek voldoende.  
Angkor Wat is nu zowel de naam van de beroemde tempel met de vijf torens als de aanduiding voor het hele tempelgebied. De Khmer hebben helaas nauwelijks teksten achtergelaten die licht zouden kunnen werpen op het leven in Angkor.  De manuscripten van palmblad waren in het vochtige klimaat geen lang leven beschoren. De stenen inscripties in Sanskriet en Khmer benadrukken vooral de daden van de vorsten. Alleen de bas-reliëfs op de tempelmuren schetsen het dagelijks leven.

Angkor Wat.
Suryavarman 11 bouwde van 1113 tot 1150 de tempel Angkor Wat, de grootste tempel van het rijk. Ter illustratie dit is in dezelfde periode als de bouw van de Notre Dame in Parijs.
Het bijzondere is dat het heiligdom in tegenstelling tot andere bouwwerken met de opening op het westen ligt. De ligging op het westen wordt doorgaans geassocieerd met de ondergaande zon en de dood maar ook met de god Vishnoe waarvan de koning de vertegenwoordiger op aarde was.
De tempel heeft een gracht van 200m breed en meer dan 5 km. lang rond het complex.
Je nadert de tempel over een brede, natuurstenen toegangsweg.
Dan kom je bij de eerste van vier concentrische muren die de
centrale tempel omringen.
Om je een indruk te geven van de grootte:
Deze rechthoekige muur is een kilometer lang en 800 meter
breed en heeft een toegangspoort met drie ingangen. Er is een speciale ingang voor de olifanten. Het eerste niveau is 4 meter
hoog en wordt omringd door een 800 meter lange zuilengalerij met bas-reliëfs. Het gewone volk mocht niet verder gaan dan het eerste niveau. Hier konden de mensen de bas-reliëfs bewonderen die bedoeld waren als religieuze en staatkundige les, ter meerde eer en glorie van de goden en vooral de god-koning.
Het tweede niveau is omsloten door een galerij met torens op de hoeken. De binnenmuren zijn versierd met 1500 sierlijke apsara's, hemelse godinnen.
Het derde en hoogste niveau was uitsluitend toegankelijk voor de koning en hogepriester.
Hier is de 42 meter hoge centrale tempel met op de top het heiligdom van de god Vishnoe.
De bas-reliëfs zijn prachtig. Hoogtepunt vond ik de scène   "Het karnen van de oceaan van melk".
Dit is een beroemd verhaal uit het dichtwerk Ramayana.

Angkor Thom
Jayavarman V11 ontwierp van 1181 - 1219 een nieuwe hoofdstad voor zijn rijk.
Het werd de door muren en grachten omringde stad Angkor Thom.
Angkor Thom betekent "Grote Stad" en ligt 2 km verder dan Angkor Wat.
Op het toppunt van de macht woonden hier honderdduizenden inwoners.
De stad werd omringd door een 100 meter brede gracht van 12 km. lengte.
De volgende linie was een 8 meter hoge muur. 
Alleen leden van de koninklijke familie, priesters, militairen en ambtenaren verbleven binnen de muren. De tempel Bayon was het centrum van de hoofdstad Angkor Thom. De meer dan 200 glimlachende gezichten van de Boeddha op de 54 torens verlenen de tempel zijn grote aantrekkingskracht.  Archeologen waren het aanvankelijk oneens over wie de beelden voorstelden:  Shiva, Brahma of Boeddha. De gangbare theorie is nu dat de gezichten toebehoren aan de boeddha van het mededogen maar gemodelleerd zijn naar het portret van de koning.

Ta Prohm
Ta Prohm, een van de favoriete monumenten van Angkor is helemaal overgroeid door de jungle en geeft een goed beeld van de toestand waarin Franse archeologen de tempels in 1860 aantroffen.
Het wordt bewust niet gerestaureerd om te laten zien hoe het er oorspronkelijk uitzag.
Gigantische boomwortels houden de stenen in een ijzeren wurggreep.
Planten ontspruiten in voegen en bomen groeien op muren of boren zich door daken.
Ta Prohm werd in 1186 als boeddhistisch klooster gebouwd door Jayavarman V11 en is gewijd aan zijn moeder.

Banteay Srei
Een tempel die ik ook erg mooi vond was de Banteay Srei, de Citadel van de Vrouwen.
Gebouwd van 967 tot 1000.  Officieel geen staatstempel en daarom beperkt van afmetingen.
Het complex werd in 1914 door de Fransen ontdekt.  In de jaren dertig geheel ontmanteld en steen voor steen weer opgebouwd.
Het verkeert nu in een uitstekende conditie.
Het heiligdom is aan Shiva gewijd en ligt 25 km ten noordoosten van Angkor. Het kleine tempelcomplex is gebouwd van zacht roze zandsteen.
Dit zachte zandsteen liet zich makkelijk bewerken en daardoor konden ze het beeldhouwwerk diep uithakken waardoor er een bijna driedimensionaal effect ontstond.
Doordat het zandsteen na bewerking in de loop van de jaren harder werd zijn de reliëfs goed bewaard gebleven. Ook hier op muren, ramen, deurkozijnen en daken in steen het verhaal van de Ramayana. Ook een hele mooie scene is de
ontvoering van Sita door de demonenkoning Ravana. In de nissen vind je duizende beelden van godinnen, gehuld in traditionele kleding en met prachtig gebeeldhouwde sieraden.

Na de dood van Jayavarman  V11 raakte Angkor in verval.
De laatste koning vertrok en gaf Angkor prijs aan de wildernis.
Het duurde vier eeuwen voor Franse onderzoekers de tempels ontdekten.
Dat ging als volgt:
In Battambang hoorde de Fransman Henry Mouhot  (1826 - 1861) die op reis was voor het verzamelen van planten, insecten en vooral vlinders over de ruïnes van een stad in de jungle aan de overkant van het meer Tonlé Sap.  In januari 1860 stak hij het meer over en liep door een bos met grote rotsen - die bij nadere beschouwing overgroeide gebouwen bleken te zijn - tot hij oog in oog stond met de tempel van Angkor Wat.  Mouhot bleef drie weken in Angkor.  Hij maakte aantekeningen en schetsen in dagboeken. In 1861 overleed hij in Laos aan de gevolgen van malaria. Zijn broer zorgde voor publicatie van de dagboeken.  Anderen zetten zijn werk voort. De systematische bestudering en restauratie van Angkor begon in 1898.
Na het vertrek van de Fransen gingen de restauratieprojecten door tot de komst van de Rode Khmer in 1975 daar een einde aan maakte. Van oorlogsschade was gelukkig weinig sprake.
In 1993 kwam Angkor op de werelderfgoedlijst van de UNESCO, als bevestiging dat ze tot het beste behoren dat de menselijke beschaving heeft voortgebracht.
Sindsdien werken teams van Franse, Japanse, Indiase en Indonesische experts tot op heden aan de restauratie.