In januari vertrokken we vanuit Bali voor een rondreis door Cambodja.
Al jaren stond een bezoek aan de schitterende tempels van Angkor in Siem Raep op ons verlanglijstje. Die wens ging nu, eindelijk in vervulling.
Weliswaar zijn de tempels de grootste trekpleister van het land maar Cambodja heeft veel meer te bieden: prachtige steden met koloniale architectuur, witte zandstranden, ongerepte wouden, een mild klimaat en een ontspannen sfeer met weinig gedoe.
Met prijsvechter AIR ASIA vlogen we naar Kuala Lumpur in Maleisië en vandaar naar Phnom Penh.
Van het vliegveld van Phnom Penh met een taxi naar het hotel Manor House in de stad.
Onderweg in de taxi verbaasden we ons over het platte, vlakke land.
Over de schone, brede straten en het weinige verkeer op straat.
Op onderstaand kaartje kun je de route volgen.
We reisden van Phnom Penh boven langs het grote meer Tonlé Sap naar Battambang in het westen. Van Battambang onder langs het meer terug naar Phnom Penh en vandaar naar Sihanoukville aan de kust. Van Sihanoukville naar Kampot en Kep en vandaaar weer terug naar Phnom Penh.
Enkele dagen brachten we door op een eilandje voor de kust in het zuiden.
We deden ruim een maand over de reis en legden de afstanden af met openbaar vervoer.
Om je een indruk te geven van de grootte van het land:
Cambodja heeft een oppervlakte van 2,5 keer Nederland en België samen.
En over de bevolkingsdichtheid:
Cambodja heeft bijna 14 milfoen inwoners waarvan 90% Khmer.
De rest zijn etnische Chinezen en Vietnamezen, de Cham en de Chunchiet.
Nu we toch bezig zijn nog wat meer gegevens:
Het boeddhisme wordt beleden door 95% van de bevolking.
Cambodja is een constitutionele monarchie met een gekozen regering.
Het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking is 480 dollar, waarmee Cambodja tot de armste landen van de wereld behoort.
De levensverwachting is slechts 57 jaar.
Ondanks het natuurschoon en een rijk cultureel erfgoed is Cambodja in het westen vooral bekend van de gruweldaden van de fanatieke Rode Khmer, die in 1970 aan de macht kwam.
Maar nu is het vrede en het is niet gevaarlijk om Cambodja te bezoeken.
Met westerse hulp komt er eindelijk verbetering in de infrastructuur; nieuwe wegen worden aangelegd, het ondernemerschap bloeit, zoals blijkt uit de drukte op de markten en de bescheiden middenklasse die weer in de hoofdstad en in andere steden is ontstaan.
Het Cambodjaanse eten, beïnvloed door zowel de Chinese als de Thaise keuken, is verfijnd gekruid en heel smakelijk. Traditionele kunsten bloeien weer op. Vooral het weven, beeldhouwen en zilver smeden. Tempels waarvan sommige uit de 6e eeuw vind je overal in het land. Sommige zijn pas recent opengesteld en veel worden nu gerestaureerd.
De meeste steden hebben nog wat ouderwetse charme met galerijwinkeltjes en koloniale architectuur die teruggaat tot de Franse tijd. Al hoewel de meest tastbare koloniale erfenis de knapperige stokbroden zijn die 's morgens vroeg door straatventers aan de man worden gebracht.