Zo langzamerhand komt het eind van onze reis door Azië in zicht.
We hebben zin in zon, zand en zee.
Daarom brengen we de laatste week van ons verblijf in Azië door op Phu Quoc.
Een eiland ongeveer 15 km. voor de kust van Cambodja, in de Golf van Thailand en eigendom van Vietnam. Het is 46 km. lang en Vietnams grootste eiland hoewel Cambodja ook het eigendom van Phu Quoc opeist en het Ko Tral noemt. Tot tien jaar geleden was het eilang bij weinig bezoekers bekend maar nu zijn veel mensen betoverd door het eiland met prachtige, witte stranden, wuivende palmen en kristalhelder water. Wij bereikten het eiland met de veerboot vanuit Rach Gia.
Dat is een afstand van 120 km. De boot doet er drie uur over.
Er wonen ongeveer 80.000 mensen op het eiland. Het is een favoriet toevluchtsoord voor expats uit Ho Chi Minstad en met de voltooiing van de internationale luchthaven vorig jaar zal het wel drukker worden. Vakantieoorden springen als paddenstoelen uit de grond. Wegen worden geasfalteerd en met wellicht het oog op de toekomst meteen gescheiden vierbaans.
Toch zijn er nog veel plekken die je uitsluitend via zandwegen kunt bereiken en op het strand is vrijwel nergens iets te koop. De enige grote plaats op het eiland is de hoofdstad Duong dong. Er is een kleine vuurtoren, een tempel en een avondmarkt. De avondmarkt is druk en je kunt er behalve souvenirs kopen heerlijk vis eten. Ruim voldoende keuze. De voornaamste reden om naar Phu Quoc te komen zijn naast de stranden de prachtige duik- en snorkelplekken. Voor de resorts op Long Beach kun je snorkelen maar het mooist zijn de plekken bij de An Thoi-eilanden ten zuiden van Phu Quoc en het Schildpadeiland in het hoorden. Beide plekken zijn per boot bereikbaar.
Wij zitten in Thai Tan Tien aan Long Beacht. Een langgerekt strand van ongeveer 20 km. ten zuiden van Duong Dong. Uitsluitend de eerste 7 km. van het strand is bebouwd. De rest zal snel volgen.
Als je hier voor je rust en ontspanning komt hoef je alleen maar heen en weer te lopen tussen je resort en het strand. Wat de meeste mensen dan ook doen.
Er zijn hier voornamelijk Duitsers, Fransen en Russen.
Nederlanders zien we bijna niet.
Wil je echter iets ondernemen dan is het gemakkelik om een motorfiets te huren om het eiland te verkennen. Ook worden er excursies per boot aangeboden.
Wij boeken voor een snorkelexcursie naar de An Thoi-eilanden.
Dat wordt met recht een excursie. Eerst bezoeken we de Parelfabriek waar we zien hoe parels gekweekt worden. Dan rijden we naar het zuiden om een uur te snorkelen.
Ons valt het na de lovende beschrijvingen een beetje tegen.
Er is veel koraal in allerlei vormen maar met minder kleur dan we gewend zijn en we zien weinig vissen. Bovendien is het gebied niet zo groot. Na een uur worden we de boot weer ingefloten en is er een lunch. Heerlijke gebakken vis, noedels met saus, groente en vers fruit.
Na de lunch varen we naar een ander eiland om nog een keer te gaan snorkelen.
Boeiend van dit eiland is dat het steil afzakt in de zee. Er is op deze plek geen strand.
We snorkelen dus boven een rif.
Maar een klein eindje verder is weer een rots die net onder water zit.
Pim en ik snorkelden dus die kloof in maar toen ik boven me ook rotsen zag gingen we terug.
Mijn voorstellingsvermogen laat me nooit in de steek en in gedachten zag ik ons al een kloof in snorkelen om vervolgens niet meer te weten hoe je eruit moest komen.
Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een weekje Phu Quoc bedacht ik me. Terug dus!
Op de terugweg deden we de visfabriek van Hung Thanh aan.
Vis wordt met zout in een vat gestopt en na verloop van tijd wordt het vocht eruit geperst.
De vissaus van Hung Thanh schijnt de lekkerste van Vietnam te zijn en is een belangrijk ingrediënt in Vietnamese gerechten. We zijn gewend altijd zelf een bootje te huren om te gaan snorkelen en vinden de stops eigenlijk vervelend. En we realiseerden ons ook weer dat Egbert jaren geleden zei toen we samen snorkelden bij de Banda eilanden voor de kop van Papoea Nieuw Guinea: "Nu zullen jullie het overal altijd minder vinden". En dat is ook zo!
Gedurende twee dagen huurden we een motorfiets.
De eerste dag maakten we een verkenningstocht door de zuidelijke helft van het eiland.
Dit is heel gemakkelijk te doen. Er is weinig verkeer. De meeste wegen zijn nog onverhard.
Een helm is verplicht en een mondkapje is in verband met het stof geen slecht idee.
Over het hele eiland kom je langs peperplantages. De peperplanten groeien langs ongeveer 3 meter lange stokken omhoog. De oostkust is voor een groot deel nog onontgonnen hoewel er wel een verharde weg ligt. Een prachtig strand is hier BAi Sao, verblindend wit strand en wuivende palmen.
Weinig tot geen accomodatie maar dat zal niet lang meer duren.
Overal zie je grote plakkaten met aankondigingen van nieuwbouw resorts.
Helemaal in het zuiden ligt de voormalige gevangenis Nha Tu Phu Quoc.
De gevangenis is nu museum en laat zien hoe staatsvijanden hier vroeger door de Amerikanen gevangen werden gezet en gemarteld.
De tweede dag toerden we door de noordelijke helft van het eiland.
Grotendeels bebost. We besloten naar Thom Beach te gaan in het uiterste noordwesten van het eiland.
Dit strand is alleen bereikbaar na een 35 km. lange moterrit over hobbelige wegen door het bos.
We kwamen er twee bijzondere tegenliggers tegen: twee apen!
Tussen de middag aten we heerlijke noedelsoep met inktvis in een stalletje langs de weg.
Zaterdagmorgen vertrekken we om acht uur per vliegtuig naar Hoh Chi Minstad.
Pim wil zondag nog graag naar de Cu Chitunnels. Tijdens de Vietnamoorlog verborg een groot aantal Vietcongleden zich in de dorpen rond Cu Chi. Toen de Amerkikanen hen wilden uitschakelen gingen ze letterlik ondergronds met de legendarische Cu Chitunnels tot gevolg. Tegenwoordig kunnen toeristen een deel van de tunnels bezichtigen waarbij je je op handen en knieën door de gangen wurmt. Sommige delen van de tunnels zijn verbreed voor de iets bredere westerling maar toch is het een duistere, zweterige, claustrofobische ervaring hoorde ik.
We zullen zien of het ervan komt.
Maandagmorgen richting Amsterdam.
Op naar Jesper en naar Tycho, we hebben er zin in!
vrijdag 28 februari 2014
dinsdag 25 februari 2014
Op weg naar Phu Quoc.
Donderdag, 20 februari willen we met de bus van Ca Mau naar
Rach Gia.
We vragen het hotel een taxi te boeken naar het busstation
dan komt dat in ieder geval goed.
Vrijwel niemand spreekt hier Engels dus het is lastig iets
voor elkaar te krijgen.
We boeken tickets. We kopen een lekker broodje en vragen heet, gekookt water en
twee glazen. Met behulp van een zakje Nescafe maken we zelf koffie. Zelfs duidelijk maken dat we koffie willen, no sugar, no
milk and hot levert ijskoffie op. Beetje koud op de nuchtere maag.
De tocht naar Rach Gia voorspelt een mooie tocht te worden. Hij gaat over hoofdweg 63 en onze reisgids voorspelt
‘genieten!’
De weg zigzagt vanuit
CA Mau naar Minh Luong ten zuiden van Rach Gia, een afstand van iets meer dan
100km. Geschatte rijtijd ongeveer drie uur.
De weg is geasfalteerd maar op sommige delen heel erg smal.
Hij volgt grotendeels de smalle kanalen waarop een wirwar
van vaartuigen is te zien.
Over de rivier enkele hangbruggen, fragiel gebouwd van
bambo
We hebben een prachtig gezicht op het traditionele leven op
en aan de rivier in de delta.
Eén keer maken we een stop om iets te eten of te drinken.
Om een uur of twaalf zijn we al in Rach Gia.
Op het busstation staan brommers, ze heten hier xe-on om je naar het centrum te
vervoeren. Samsonite, geen probleem:
kan tussen bestuurder en stuurkolom.
We laten ons afzetten in het centrum en gaan op zoek naar
een ATM en vertrektijden van de boot naar het eiland Phu Quoc.
Daar willen we de laatste dagen van onze
vakantie doorbrengen.
We vragen een voetganger naar de boot en hij wijst naar zijn
brommer en die van zijn vriend en maakt met duim en wijsvinger een wrijvend
gebaar wat wij kennen als “betalen”.
We knikken en nemen plaats achter op de brommer, koffer
tussen bestuurder en stuur.
Snel gaan we door de stad, later begrijpen we waarom.
We geven de mannen 50.000 dong en ze zijn tevreden.
Wij ook want over 20 minuten vertrekt de boot.
Nu begrijpen we waarom we op moesten schieten.
De boot van één uur ’s middags is de laatste boot van die dag naar het eilland.
De overtocht verloopt voorspoedig.
Phu Quoc is een eiland in de golf van Thailand, ongeveer 15
km. voor de Cambodjaanse kust. Het behoort toe aan Vietnam maar Cambodja claimt ook het eigendom. Tien jaar geleden was het nog bij weinig mensen bekend maar
nu zijn veel mensen betoverd door het eiland met zwaaiende palmen, prachtige
stranden en kristalhelder water.
Zo ook wij. We hebben
de lovende beschrijvingen gelezen en zien dat wel zitten voor de komende
dagen. Waar we zelf moeten zitten dat
weten we nog niet maar de LP zal wel uitkomst bieden.
We kiezen voor Long Beach en nemen een taxibusje daar naar
toe.
We laten ons uit het busje zetten bij Beach Resort omdat dat
een goede resentie krijgt. Helaas
fully booked.
Wat nu? Het is half
zeven ’s avonds en we hebben dorst en honger.
We bestellen een biertje en overleggen. Het wordt inmiddels donker. Dan komt de hotelbaas en vertelt dat er bij de buren “Resort
Thai Tan Tien” plek is voor ons. We drinken ons biertje op en wandelen over het strand naar
Than Tien.
We bekijken enkele bungalowtjes en kiezen voor die aan het
strand. Onze koffer wordt gelukkig gehaald door iemand en bezorgt in
de bungalow.
Wij gaan lekker eten in het strandrestaurant.
Seafood bbq,
heerlijk! Ik kies voor grote stukken inktvis, Pim gaat voor de reuze
garnalen.
We heffen ons glas, besluiten hier maar te blijven en vinden
onszelf bofkonten.
zondag 23 februari 2014
Op naar GPS 0001.
's Morgens vroeg laten we ons met de taxi naar het busstation in Can Tho brengen.
We stappen wederom in een erg gerieflijke bus en rijden langs het Bac Lieukanaal naar Ca Mau.
We zitten helemaal voorin op plaats 1 en 2. Goed uitzicht!
Onderweg maken we een stop om wat te eten.
Het schiereiland van Ca Mau is het einde van het vasteland van Vietnam en Zuid-Oost Azië als geheel. In dit deel van het land reis je het best per boot over het water.
In alle dorpen die langs de hoofdweg liggen zien we dan ook veerboten.
Ook vallen in dit vlakke land de graven op naast de woningen.
Een soort betegelde of gestucte hele grote schoenendozen in het land. Soms slechts één, soms groepjes. Heel kleurrijk.
Woeh heeft ons verteld dat het gebruikelijk is je overleden familileleden op je eigen land naast je huis te begraven. Koopt een projectontwikkelaar je grond dan moet je zelf voor verhuizing zorgen. In stedelijke gebieden mag dit niet, daar zijn kerkhoven.
Een groot deel van dit vlakke gebied bestaat uit slib dat door de Mekong is afgezet. Behalve rijstvelden zien we ook veel garnalenkwekerijen.
Ca Mau is de zuidelijkste stad van Vietnam.
Er komen hier weinig toeristen.
Als we in ons hotel aankomen spreekt de receptioniste geen woord Engels.
Wij geen Vietnamees. Ondanks dat we de hotelkosten vooruit betalen wil ze onze paspoorten hebben en houden. Wij gaan daar niet mee akkoord. Een vertaalcomputer biedt uitkomst.
Vreemd, ook verrassend, om zonder woorden uit te spreken te communiceren.
Maar we slagen erin met hulp van het toetsenbord uit te leggen dat we twee nachten blijven.
En we hoeven onze paspoorten niet af te geven.
's Middags wandelen we door de stad en informeren of het mogelijk is per boot naar Mui Ca Mau te gaan. Deze boottocht van ongeveer drie uur brengt je via Nam Can naar het meest zuidelijke punt van Vietnam, ook het einde van het vasteland van Zuidoost-Azië.
De GPS begint hier met 001. Op 9 graden NB.
Dat willen we bereiken.
We boeken kaartjes en stappen de volgende dag opgewekt in de speedboot.
De boot wordt al maar voller.
Uiteindelijk zitten we met 40 mensen in een bootje van een meter of acht. Geen genoegen.
Na een uur ben ik het ook door het lawaai van de motoren zat en stel Pim voor in Nam Can uit te stappen en af te zien van onze GPS reis. Gewoon een beetje rondkijken en met de volgende boot terug. Wanneer we vragen hoe lang het nog duurt tot Nam Cam blijkt dat we deze plaats zojuist gepasseerd zijn en zit er niets anders op dan te blijven zitten. Nog anderhalf uur varen. Gelukkig stappen er nu regelmatig mensen uit en wordt de ruimte om te zitten groter. Ik zit het tweede deel van de reis in het midden op de achterbank zodat ik mijn benen kan strekken in het gangpad. Dat is te doen.
Het uitzicht wordt al mooier. We varen door vlakke moerasgebieden.
De moerassen rond Ca Mau beslaan een oppervlakte van circa 150.000 ha. en vormen een van de grootste moerasgebieden ter wereld. Er is een grote garnalenindustrie.
In de kanalen zien we waterpalmen, kleine cajeputbosjes en ook fuiken gemaakt van bamboe die in de rivierbedding zijn vastgezet. De dunne, witte stammen van de cajeputi's gedijen in dit moerasgebied en als de motor van de boot niet zo'n herrie zou maken zou het tochtje een serene ervaring zijn. We zien imkers die honingraten verzamelen waar grote aantallen bijen op afkomen wanneer de bomen in bloei staan. Na drie uur varen komen we aan in het Nationaal park Mui Ca Mau.
We worden uit de boot gezet en staan wat verloren op de kade. Wat nu? Hoe verder?
Daarover schrijft onze reisgids niet.
Een groepje jonge Vietnamezen, midden twintig jaar schat ik nodigt ons uit met hen het park in te gaan. Zij weten de weg en spreken de taal, heerlijk!
Vanaf de aanlegplaats van de boot is het nog enkele kilometers naar het GPS-punt en de jongens regelen brommers zodat we achterop vervoerd worden naar 'het eind van de wereld'.
De tocht verloopt zonder problemen en we worden bij de ingang van het park afgezet.
We kopen een kaartje en te voet wandelen we samen naar het monument dat het beginpunt van de GPS aangeeft. GPS 001! Natuurlijk maken we foto's. We did it!
Ook maken we over een verhoogd betonnen pad een wandeling door het mangrovebos.Er wordt hier grof geïnvesteerd in wandelpaden, resorts en restaurants. De verwachting is dat hier in de toekomst veel toeristen zullen komen. Na ongeveer een uur stellen de jongens voor samen een open boot te huren naar Nam Cam en dan per taxi terug te gaan naar Ca Mau. Het lijkt ons een goed plan en we stemmen in. Helaas lukt het niet een privé de boot te huren en na een Vietnamees broodje met wat water vertrekken we met dezelfde boot als waar we mee gekomen zijn weer terug. Gelukkig met slechts een stuk of tien mensen in de boot zodat we een hele bank voor onszelf hebben.
Ondanks de herrie genieten we van het prachtige uitzicht.
Als we aankomen in Ca Mau bedanken we de jongens hartelijk voor hun hulp en gezelschap.
We besluiten nog even een kijkje op de avondmarkt te nemen en misschien ergens iets te eten.
Dat breekt ons op. Hoewel we aanvankelijk heel gezellig rondlopen en Het Phung Hiepkanaal oversteken verdwalen we in de kleine steegjes. We hebben geen idee meer waar we zijn.
Dan zien we aan de overkant van de rivier heel veel lampjes en Pim wijst dat daar waarschijnlijk de markt is. Het is dan al donker.
Een vrouw die met andere vrouwen buiten thee drinkt komt op ons af en wijst naar haar bootje en daarna naar de overkant.
We krijgen de indruk dat ze gezien heeft dat we naar de overkant willen en ons over wil zetten.
Voor ons de enige mogelijkheid om daar te komen dus we stappen in haar gammele bootje.
Behendig roeit ze ons naar de overkant. We geven haar een ruime fooi, blij als we zijn en ook zij is blij met het geld. Nu weten we weer waar we zijn.
Eigenlijk moeten we nog kaartjes regelen voor de bus naar Rach Gia voor morgen maar we zijn moe, dorstig en hongerig. Geen zin meer. Dat doen we morgen wel op de bonnefooi!
Vlakbij ons hotel hebben we een heel leuk visrestaurant gezien.
Linea recta lopen we daar naar toe en sluiten de bijzondere dag af met een heerlijke vis die we wegspoelen met de groene Saigon.
Die nacht slapen we als een roos.
We stappen wederom in een erg gerieflijke bus en rijden langs het Bac Lieukanaal naar Ca Mau.
We zitten helemaal voorin op plaats 1 en 2. Goed uitzicht!
Onderweg maken we een stop om wat te eten.
Het schiereiland van Ca Mau is het einde van het vasteland van Vietnam en Zuid-Oost Azië als geheel. In dit deel van het land reis je het best per boot over het water.
In alle dorpen die langs de hoofdweg liggen zien we dan ook veerboten.
Ook vallen in dit vlakke land de graven op naast de woningen.
Een soort betegelde of gestucte hele grote schoenendozen in het land. Soms slechts één, soms groepjes. Heel kleurrijk.
Woeh heeft ons verteld dat het gebruikelijk is je overleden familileleden op je eigen land naast je huis te begraven. Koopt een projectontwikkelaar je grond dan moet je zelf voor verhuizing zorgen. In stedelijke gebieden mag dit niet, daar zijn kerkhoven.
Een groot deel van dit vlakke gebied bestaat uit slib dat door de Mekong is afgezet. Behalve rijstvelden zien we ook veel garnalenkwekerijen.
Ca Mau is de zuidelijkste stad van Vietnam.
Er komen hier weinig toeristen.
Als we in ons hotel aankomen spreekt de receptioniste geen woord Engels.
Wij geen Vietnamees. Ondanks dat we de hotelkosten vooruit betalen wil ze onze paspoorten hebben en houden. Wij gaan daar niet mee akkoord. Een vertaalcomputer biedt uitkomst.
Vreemd, ook verrassend, om zonder woorden uit te spreken te communiceren.
Maar we slagen erin met hulp van het toetsenbord uit te leggen dat we twee nachten blijven.
En we hoeven onze paspoorten niet af te geven.
's Middags wandelen we door de stad en informeren of het mogelijk is per boot naar Mui Ca Mau te gaan. Deze boottocht van ongeveer drie uur brengt je via Nam Can naar het meest zuidelijke punt van Vietnam, ook het einde van het vasteland van Zuidoost-Azië.
De GPS begint hier met 001. Op 9 graden NB.
Dat willen we bereiken.
We boeken kaartjes en stappen de volgende dag opgewekt in de speedboot.
De boot wordt al maar voller.
Uiteindelijk zitten we met 40 mensen in een bootje van een meter of acht. Geen genoegen.
Na een uur ben ik het ook door het lawaai van de motoren zat en stel Pim voor in Nam Can uit te stappen en af te zien van onze GPS reis. Gewoon een beetje rondkijken en met de volgende boot terug. Wanneer we vragen hoe lang het nog duurt tot Nam Cam blijkt dat we deze plaats zojuist gepasseerd zijn en zit er niets anders op dan te blijven zitten. Nog anderhalf uur varen. Gelukkig stappen er nu regelmatig mensen uit en wordt de ruimte om te zitten groter. Ik zit het tweede deel van de reis in het midden op de achterbank zodat ik mijn benen kan strekken in het gangpad. Dat is te doen.
Het uitzicht wordt al mooier. We varen door vlakke moerasgebieden.
De moerassen rond Ca Mau beslaan een oppervlakte van circa 150.000 ha. en vormen een van de grootste moerasgebieden ter wereld. Er is een grote garnalenindustrie.
In de kanalen zien we waterpalmen, kleine cajeputbosjes en ook fuiken gemaakt van bamboe die in de rivierbedding zijn vastgezet. De dunne, witte stammen van de cajeputi's gedijen in dit moerasgebied en als de motor van de boot niet zo'n herrie zou maken zou het tochtje een serene ervaring zijn. We zien imkers die honingraten verzamelen waar grote aantallen bijen op afkomen wanneer de bomen in bloei staan. Na drie uur varen komen we aan in het Nationaal park Mui Ca Mau.
We worden uit de boot gezet en staan wat verloren op de kade. Wat nu? Hoe verder?
Daarover schrijft onze reisgids niet.
Een groepje jonge Vietnamezen, midden twintig jaar schat ik nodigt ons uit met hen het park in te gaan. Zij weten de weg en spreken de taal, heerlijk!
Vanaf de aanlegplaats van de boot is het nog enkele kilometers naar het GPS-punt en de jongens regelen brommers zodat we achterop vervoerd worden naar 'het eind van de wereld'.
De tocht verloopt zonder problemen en we worden bij de ingang van het park afgezet.
We kopen een kaartje en te voet wandelen we samen naar het monument dat het beginpunt van de GPS aangeeft. GPS 001! Natuurlijk maken we foto's. We did it!
Ook maken we over een verhoogd betonnen pad een wandeling door het mangrovebos.Er wordt hier grof geïnvesteerd in wandelpaden, resorts en restaurants. De verwachting is dat hier in de toekomst veel toeristen zullen komen. Na ongeveer een uur stellen de jongens voor samen een open boot te huren naar Nam Cam en dan per taxi terug te gaan naar Ca Mau. Het lijkt ons een goed plan en we stemmen in. Helaas lukt het niet een privé de boot te huren en na een Vietnamees broodje met wat water vertrekken we met dezelfde boot als waar we mee gekomen zijn weer terug. Gelukkig met slechts een stuk of tien mensen in de boot zodat we een hele bank voor onszelf hebben.
Ondanks de herrie genieten we van het prachtige uitzicht.
Als we aankomen in Ca Mau bedanken we de jongens hartelijk voor hun hulp en gezelschap.
We besluiten nog even een kijkje op de avondmarkt te nemen en misschien ergens iets te eten.
Dat breekt ons op. Hoewel we aanvankelijk heel gezellig rondlopen en Het Phung Hiepkanaal oversteken verdwalen we in de kleine steegjes. We hebben geen idee meer waar we zijn.
Dan zien we aan de overkant van de rivier heel veel lampjes en Pim wijst dat daar waarschijnlijk de markt is. Het is dan al donker.
Een vrouw die met andere vrouwen buiten thee drinkt komt op ons af en wijst naar haar bootje en daarna naar de overkant.
We krijgen de indruk dat ze gezien heeft dat we naar de overkant willen en ons over wil zetten.
Voor ons de enige mogelijkheid om daar te komen dus we stappen in haar gammele bootje.
Behendig roeit ze ons naar de overkant. We geven haar een ruime fooi, blij als we zijn en ook zij is blij met het geld. Nu weten we weer waar we zijn.
Eigenlijk moeten we nog kaartjes regelen voor de bus naar Rach Gia voor morgen maar we zijn moe, dorstig en hongerig. Geen zin meer. Dat doen we morgen wel op de bonnefooi!
Vlakbij ons hotel hebben we een heel leuk visrestaurant gezien.
Linea recta lopen we daar naar toe en sluiten de bijzondere dag af met een heerlijke vis die we wegspoelen met de groene Saigon.
Die nacht slapen we als een roos.
Can Tho
Can Tho is met ongeveer 1 miljoen inwoners de grootste stad in de Mekongdelta.
Glegen op de plek waar de rivieren de Can Tho en Hau Giang samenvloeien.
Er zijn er veel drijvende markten die we gisteren met Woeh hebben bezocht.
Er is een prachtige rivierpromenade aangelegd met bloembakken en stenen bankjes.
's Avonds maakt de plaatselijke bevolking een wandeling in de koele lucht en drinkt een kopje groene thee of kokossap. Wij wandelen ook maar drinken een biertje, de Green Saigon bevalt ons wel!
Verderop komen we ook Ho weer tegen.
Een beetje dom van ons dat we dat niet beseften maar ook Ho is natuurlijk Ho Chi Min, de vader des vaderlands. Deze man had geen vrouw en kinderen en beschouwde de kinderen van Vietnam als de zijne. Vandaar de aanspreektitel oom Ho. Hij is buitengewoon geliefd.
De rivier de Mekong zet jaarlijks tonnen vruchtbare grond af op de delta waardoor het gebied garant staat voor o.a. een grote rijstopbrengst. Maar het vormt ook een hindernis voor het verkeer dat urenlang in de file moet staan om met de veerboot de kananlen over te steken.
Eind jaren negentig maakte men daarom het plan om op drie belangrijke plaatsen grote bruggen te bouwen. De brug van Can Tho is de laatste brug die met vertraging gereed kwam in 2010.
Aan de overkant staat staat de kleurrijke Ongpagode. Eind 19e eeuw gebouwd door de rijke Chinese stedeling Huynh An Thai. Veel families komen op de eerste dag van de maand naar de pagode om geld en voorspoed te vragen.
We maken een praatje met de oudste Boeddhistische monnik van het complex die nota bene Nederlands spreekt. Hij heeft het geleerd van de toeristen vertelt hij.
Iets buiten de stad ligt de Binh Thuytempel.
We regelen vervoer per brommer en rijden achterop naar de Binh.
Het gebouw stamt uit 1909 en valt op door zijn groene dakpannen afgezet met een rand frangipanes.
Het is een smal, diep gebouw en de wanden zijn verfraaid met afbeeldingen van Chinese goden en Vietnamese helden. Tussen de houten zuilen staan altaren waarvan er een wordt bewaakt door een demonisch wezen met hakbijlen.
Ietsje verderop staat het Duonghuis bekend van de verfilming van het boek 'De Minnaar'van Marguerite Duras. Natuurlijk willen we dat ook zien.
Het is een prachtig huis in Frans koloniale stijl met vensters voorzien van luiken met rijk houtsnijwerk. De woonkamer met meubilair uit die tijd met paarlemoeren inlegwerk. Naast de pilaren mooi bewerkte panelen waar bovenin een vleermuis zit. Vleermuizen zijn in Vietnam het symbool van succes.
Lang geleden las ik voor mijn Franse lijst het boek 'De Minnaar' van Marguerite Duras die opgroeide in deze streek. Ik herinner me dat ik het mooi vond.
Van het boek is in 1992 de film L'amant gemaakt, opgenomen in dit huis.
Die film ga ik thuis zien.
Onze motordrivers wachten buiten en na een klein uurtje brengen ze ons weer terug naar de stad.
Wij slagen erin kaartjes te kopen voor de bus naar Ca Mau een stuk verder de delta in.
We zullen morgen om acht uur vertrekken.
Glegen op de plek waar de rivieren de Can Tho en Hau Giang samenvloeien.
Er zijn er veel drijvende markten die we gisteren met Woeh hebben bezocht.
Er is een prachtige rivierpromenade aangelegd met bloembakken en stenen bankjes.
's Avonds maakt de plaatselijke bevolking een wandeling in de koele lucht en drinkt een kopje groene thee of kokossap. Wij wandelen ook maar drinken een biertje, de Green Saigon bevalt ons wel!
Verderop komen we ook Ho weer tegen.
Een beetje dom van ons dat we dat niet beseften maar ook Ho is natuurlijk Ho Chi Min, de vader des vaderlands. Deze man had geen vrouw en kinderen en beschouwde de kinderen van Vietnam als de zijne. Vandaar de aanspreektitel oom Ho. Hij is buitengewoon geliefd.
De rivier de Mekong zet jaarlijks tonnen vruchtbare grond af op de delta waardoor het gebied garant staat voor o.a. een grote rijstopbrengst. Maar het vormt ook een hindernis voor het verkeer dat urenlang in de file moet staan om met de veerboot de kananlen over te steken.
Eind jaren negentig maakte men daarom het plan om op drie belangrijke plaatsen grote bruggen te bouwen. De brug van Can Tho is de laatste brug die met vertraging gereed kwam in 2010.
Aan de overkant staat staat de kleurrijke Ongpagode. Eind 19e eeuw gebouwd door de rijke Chinese stedeling Huynh An Thai. Veel families komen op de eerste dag van de maand naar de pagode om geld en voorspoed te vragen.
We maken een praatje met de oudste Boeddhistische monnik van het complex die nota bene Nederlands spreekt. Hij heeft het geleerd van de toeristen vertelt hij.
Iets buiten de stad ligt de Binh Thuytempel.
We regelen vervoer per brommer en rijden achterop naar de Binh.
Het gebouw stamt uit 1909 en valt op door zijn groene dakpannen afgezet met een rand frangipanes.
Het is een smal, diep gebouw en de wanden zijn verfraaid met afbeeldingen van Chinese goden en Vietnamese helden. Tussen de houten zuilen staan altaren waarvan er een wordt bewaakt door een demonisch wezen met hakbijlen.
Ietsje verderop staat het Duonghuis bekend van de verfilming van het boek 'De Minnaar'van Marguerite Duras. Natuurlijk willen we dat ook zien.
Het is een prachtig huis in Frans koloniale stijl met vensters voorzien van luiken met rijk houtsnijwerk. De woonkamer met meubilair uit die tijd met paarlemoeren inlegwerk. Naast de pilaren mooi bewerkte panelen waar bovenin een vleermuis zit. Vleermuizen zijn in Vietnam het symbool van succes.
Lang geleden las ik voor mijn Franse lijst het boek 'De Minnaar' van Marguerite Duras die opgroeide in deze streek. Ik herinner me dat ik het mooi vond.
Van het boek is in 1992 de film L'amant gemaakt, opgenomen in dit huis.
Die film ga ik thuis zien.
Onze motordrivers wachten buiten en na een klein uurtje brengen ze ons weer terug naar de stad.
Wij slagen erin kaartjes te kopen voor de bus naar Ca Mau een stuk verder de delta in.
We zullen morgen om acht uur vertrekken.
JESPER MICHIEL WITS
Hoort, zegt het voort..........
Vandaag, 22 februari, is geboren Jesper Michiel Wits
Zoon van Wessel en Irma, broertje van Tycho.
Kleinzoon van Agnes en Geert en Pim en Toos.
En bovenal een heel mooi, klein kereltje met erg veel zwart haar.
Oooo, wat zijn we blij!
Met Irma is alles goed, met Wessel trouwens ook.
Voor de derde keer haalde de tijd ons in.
Komen die kleinzonen zo graag naar ons toe?
Hebben ze haast?
Zijn ze nieuwsgierig?
Weten ze dat ze meer dan welkom zijn?
Ik weet het niet.
Feit is dat ook deze kleine jongen drie weken eerder kwam dan de natuur voorspelde.
We hadden er, ervaren als we inmiddels lijken te zijn, rekening mee gehouden.
Dus komen we een maand eerder dan gepland naar huis. Maar toch weer te laat!
Op de skype bekeken we uitgebreid een stralende moeder en de kleine Jesper met zijn prachtige oren, zijn ogen, zijn handen, zijn zwarte haar.
Een trotse vader deed verslag.
We hoorden de eerste geluidjes maar natuurlijk zijn we liever daar.
Gisteren zagen we Irma nog druk bezig op de zolder,
Er moest opgeruimd worden. Nesteldrang noemde Wessel het.
Volgens mij is stoppen met werken geen optie voor Irma.
Na één week zwangerschapsverlof gaat ze dan al bevallen.
Of misschien dacht de kleine Jesper: "Oeps, er is tijd en ruimte, ik kom eraan!"
Hoe dan ook:
de bevalling is voorspoedig verlopen en Jesper is thuis samen met Irma, Wessel en Tycho
Ik heb even gegoogled op de betekenis van de namen Jesper Michiel.
Jesper betekent schatbewaarder.
Michiel komt van de aartsengel Michael beschermer en patroon van veel zaken.
Onder andere patroonheilige van de stad Zwolle maar bij voorbeeld ook van de Oekraïne.
Mooie namen vinden Pim en ik.
Het liefst gingen we nu per omgaande naar Zwolle maar we moeten nog even geduld hebben.
GElukkig zijn er foto's.
En is er skype.
Vandaag, 22 februari, is geboren Jesper Michiel Wits
Zoon van Wessel en Irma, broertje van Tycho.
Kleinzoon van Agnes en Geert en Pim en Toos.
En bovenal een heel mooi, klein kereltje met erg veel zwart haar.
Oooo, wat zijn we blij!
Met Irma is alles goed, met Wessel trouwens ook.
Voor de derde keer haalde de tijd ons in.
Komen die kleinzonen zo graag naar ons toe?
Hebben ze haast?
Zijn ze nieuwsgierig?
Weten ze dat ze meer dan welkom zijn?
Ik weet het niet.
Feit is dat ook deze kleine jongen drie weken eerder kwam dan de natuur voorspelde.
We hadden er, ervaren als we inmiddels lijken te zijn, rekening mee gehouden.
Dus komen we een maand eerder dan gepland naar huis. Maar toch weer te laat!
Op de skype bekeken we uitgebreid een stralende moeder en de kleine Jesper met zijn prachtige oren, zijn ogen, zijn handen, zijn zwarte haar.
Een trotse vader deed verslag.
We hoorden de eerste geluidjes maar natuurlijk zijn we liever daar.
Gisteren zagen we Irma nog druk bezig op de zolder,
Er moest opgeruimd worden. Nesteldrang noemde Wessel het.
Volgens mij is stoppen met werken geen optie voor Irma.
Na één week zwangerschapsverlof gaat ze dan al bevallen.
Of misschien dacht de kleine Jesper: "Oeps, er is tijd en ruimte, ik kom eraan!"
Hoe dan ook:
de bevalling is voorspoedig verlopen en Jesper is thuis samen met Irma, Wessel en Tycho
Ik heb even gegoogled op de betekenis van de namen Jesper Michiel.
Jesper betekent schatbewaarder.
Michiel komt van de aartsengel Michael beschermer en patroon van veel zaken.
Onder andere patroonheilige van de stad Zwolle maar bij voorbeeld ook van de Oekraïne.
Mooie namen vinden Pim en ik.
Het liefst gingen we nu per omgaande naar Zwolle maar we moeten nog even geduld hebben.
GElukkig zijn er foto's.
En is er skype.
maandag 17 februari 2014
Met Woeh in de Delta
's Morgens vroeg om half zes gaat de wekker van onze i-pad.
Om zes uur worden we verwacht in de lobby van ons hotel.
Gauw douchen, aankleden en naar beneden.
Daar staat een jonge Vietnamese vrouw die op ons toe komt en vraagt of wij een ticket hebben voor de boottocht. Die hebben we.
Ze stelt zich voor als Woeh ( w is b) en samen lopen we naar de boot. De boot hebben we gisteren al gezien, geen verrassing.
Achterop de boot staat de schipper, tante weten we nu.
We nemen plaats op het bankje en vertrekken.
Het water van de Can Tho is breed.
De schipper vaart goed, we hebben weinig last van opspattend water of golven van grotere boten.
De zon breekt langzamerhand door de wolken.
De temperatuur is heerlijk. Er waait een lekker windje.
Om zes uur was er nog geen ontbijt in ons hotel maar Woeh heeft voor een ontbijtje gezorgd. Heerlijk vers Frans stokbroodje gevuld met banaan. We snoepen van ons broodje.
Woeh vertelt dat we zo zullen stoppen voor koffie. Prima!
Ook vertelt ze dat de Mekong voordat hij Vietnam bereikt al meer dan 4000 km. heeft afgelegd.
Vanaf het Tibetaanse plateau door het zuiden van China. langs Myanmar (Birma) en door het grensgebied tussen Laos en Thailand. Vervolgend buigt hij af en stroomt via Cambodja Vietnam in. Daar waaiert hij uit in de delta.
Overstromingen hebben altijd een verwoestend effect gehad in dit gebied. Het overtollige water wordt tegenwoordig weliswaar via netwerken van kanalen afgevoerd maar tijdens het regenseizoen van juni tot oktober gaat het toch vaak mis. Op straat loop je tot aan je knieën in het water vertelt Woeh.
We arriveren bij de eerste flooding market.
Het wemelt hier van de vaartuigen, van gammele roeibootjes tot kolossale sampans. Alle met de kenmerkende ogen op de boeg, bedoeld om de rivermonsters, waarschijnlijk krokodillen, af te schrikken. Op de markt wordt met name voedsel verkocht.
Veel fruit, meloenen, ananas, appels, e.d. maar ook groente.
Sommige roeibootjes zijn een mobiele supermarkt waar je zelfs toiletpapier, zeep en batterijen kunt kopen. De bootjes krioelen als mieren door elkaar.
Je weet waar je moet zijn doordat veel bootjes een stok hebben met daaraan vastgebonden hun product. Meerdere toeristenbootjes krioelen tussen de verkopers door. Het is een kwestie van afhouden en doorgaan zoals wij kennen in de sluizen in Friesland. We kijken onze ogen uit.
Na een half uur meedeinen met de kooplieden gaan we verder. De rivier wordt nu smaller en rustiger. De oevers zijn bebouwd.
We drinken ergens koffie en gaan dan naar de tweede flooding market. Dit is een kleinere markt en eigenlijk bedoeld voor de groothandel.
Je koopt hier b.v. noedels en tomaten per 10 kilo om ze vervolgens in de dorpen per kilo of pond te slijten. Ook hier een drukte van belang.
Na de tweede markt verlaten we de rivier en gaan verder door een netwerk van kanalen. We lunchen ergens onderweg met heerlijke mangojuice en springrolls. Na de lunch vertrekt tante met de boot en gaan we met Woeh te voet verder. Woeh laat ons zien hoe je van rijst en tarwemeel plus een beetje water grote pannekoeken bakt.
Die op rieten rroosters droogt in de zon en vervogens versnijdt tot noedels. Hoe de rijst van het kaf wordt ontdaan en hoe van het kaf de kachel wordt gestookt. We lopen door en langs rijstvelden waar geplant en geoogst wordt. Dankzij de kunstmest zijn er drie oogsten per jaar. We passeren kleine dorpjes.
Woeh vertelt over mangobomen, papajabomen en de dingen die we
passeren. Over hoeveel het kost om een brommer te rijden, over de studieschuld die ze heeft.
Over dat iedereen wel kan studeren op kosten van de overheid.
Over dat als je een baan bij de overheid hebt je maar twee kinderen mag hebben. Heb je er meer dan is het ontslag!
Over het overheidssalaris, 80 dollar per maand.
Dan liever vrij! En niet bij de overheid.
En zoveel kinderen als je zelf wilt. Woeh woont nog thuis samen met haar moeder, tante, zus en broer plus echtgenote en kindje.
Haar vader is drie jaar geleden overleden. Ze is 28 jaar en single. Afijn, Woeh houdt niet op.
Maar wij genieten! Ze is een goede verteller en weet veel.
Na een half uurtje zien we de boot weer liggen.
We stappen in en varen nu in anderhalf uur naar huis, in dit geval ons hotel. De tocht door de kanalen is prachtig.
De oevers weelderig begroeid.
We zien voor ons onbekende vogels en bloemen waaronder de waterhyacint, die je ook kunt eten.
Op de markt heeft Woeh nog een ananas en twee sterappelen gekocht die ze al vertellende schoonmaakt en serveert.
En passant vertelt ze dat de Chinezen niet te vertrouwen zijn. En dat ook wij moeten opletten.
De Chinezen hebben parasieten in de babyvoeding gedaan zodat veel Vietnamese kinderen wormen hebben. De bandjes om je haar bijeen te houden zijn gemaakt van oude condooms.
Echter Vietnam, Laos, Cambodja en Myanmar hebben een verbond gesloten om samen de oorlog tegen China te voeren als dat nodig is en daardoor is China nu bang.
Onze schipper vlecht van riet twee vogels voor ieder van ons en voor mij een roos.
We voelen ons verwend als we thuis zijn.
We hebben voor twee nachten geboekt in dit hotel.
Eigenlijk zouden we morgen moeten vertrekken maar omdat we nog wel een dagje in de stad willen doorbrengen boeken we een
nacht bij. Voor ons gevoel hebben we nog niets gezien van Can Tho.
Dat gaat morgen gebeuren.
Om zes uur worden we verwacht in de lobby van ons hotel.
Gauw douchen, aankleden en naar beneden.
Daar staat een jonge Vietnamese vrouw die op ons toe komt en vraagt of wij een ticket hebben voor de boottocht. Die hebben we.
Ze stelt zich voor als Woeh ( w is b) en samen lopen we naar de boot. De boot hebben we gisteren al gezien, geen verrassing.
Achterop de boot staat de schipper, tante weten we nu.
We nemen plaats op het bankje en vertrekken.
Het water van de Can Tho is breed.
De schipper vaart goed, we hebben weinig last van opspattend water of golven van grotere boten.
De zon breekt langzamerhand door de wolken.
De temperatuur is heerlijk. Er waait een lekker windje.
Om zes uur was er nog geen ontbijt in ons hotel maar Woeh heeft voor een ontbijtje gezorgd. Heerlijk vers Frans stokbroodje gevuld met banaan. We snoepen van ons broodje.
Woeh vertelt dat we zo zullen stoppen voor koffie. Prima!
Ook vertelt ze dat de Mekong voordat hij Vietnam bereikt al meer dan 4000 km. heeft afgelegd.
Vanaf het Tibetaanse plateau door het zuiden van China. langs Myanmar (Birma) en door het grensgebied tussen Laos en Thailand. Vervolgend buigt hij af en stroomt via Cambodja Vietnam in. Daar waaiert hij uit in de delta.
Overstromingen hebben altijd een verwoestend effect gehad in dit gebied. Het overtollige water wordt tegenwoordig weliswaar via netwerken van kanalen afgevoerd maar tijdens het regenseizoen van juni tot oktober gaat het toch vaak mis. Op straat loop je tot aan je knieën in het water vertelt Woeh.
We arriveren bij de eerste flooding market.
Het wemelt hier van de vaartuigen, van gammele roeibootjes tot kolossale sampans. Alle met de kenmerkende ogen op de boeg, bedoeld om de rivermonsters, waarschijnlijk krokodillen, af te schrikken. Op de markt wordt met name voedsel verkocht.
Veel fruit, meloenen, ananas, appels, e.d. maar ook groente.
Sommige roeibootjes zijn een mobiele supermarkt waar je zelfs toiletpapier, zeep en batterijen kunt kopen. De bootjes krioelen als mieren door elkaar.
Je weet waar je moet zijn doordat veel bootjes een stok hebben met daaraan vastgebonden hun product. Meerdere toeristenbootjes krioelen tussen de verkopers door. Het is een kwestie van afhouden en doorgaan zoals wij kennen in de sluizen in Friesland. We kijken onze ogen uit.
Na een half uur meedeinen met de kooplieden gaan we verder. De rivier wordt nu smaller en rustiger. De oevers zijn bebouwd.
We drinken ergens koffie en gaan dan naar de tweede flooding market. Dit is een kleinere markt en eigenlijk bedoeld voor de groothandel.
Je koopt hier b.v. noedels en tomaten per 10 kilo om ze vervolgens in de dorpen per kilo of pond te slijten. Ook hier een drukte van belang.
Na de tweede markt verlaten we de rivier en gaan verder door een netwerk van kanalen. We lunchen ergens onderweg met heerlijke mangojuice en springrolls. Na de lunch vertrekt tante met de boot en gaan we met Woeh te voet verder. Woeh laat ons zien hoe je van rijst en tarwemeel plus een beetje water grote pannekoeken bakt.
Die op rieten rroosters droogt in de zon en vervogens versnijdt tot noedels. Hoe de rijst van het kaf wordt ontdaan en hoe van het kaf de kachel wordt gestookt. We lopen door en langs rijstvelden waar geplant en geoogst wordt. Dankzij de kunstmest zijn er drie oogsten per jaar. We passeren kleine dorpjes.
Woeh vertelt over mangobomen, papajabomen en de dingen die we
passeren. Over hoeveel het kost om een brommer te rijden, over de studieschuld die ze heeft.
Over dat iedereen wel kan studeren op kosten van de overheid.
Over dat als je een baan bij de overheid hebt je maar twee kinderen mag hebben. Heb je er meer dan is het ontslag!
Over het overheidssalaris, 80 dollar per maand.
Dan liever vrij! En niet bij de overheid.
En zoveel kinderen als je zelf wilt. Woeh woont nog thuis samen met haar moeder, tante, zus en broer plus echtgenote en kindje.
Haar vader is drie jaar geleden overleden. Ze is 28 jaar en single. Afijn, Woeh houdt niet op.
Maar wij genieten! Ze is een goede verteller en weet veel.
Na een half uurtje zien we de boot weer liggen.
We stappen in en varen nu in anderhalf uur naar huis, in dit geval ons hotel. De tocht door de kanalen is prachtig.
De oevers weelderig begroeid.
We zien voor ons onbekende vogels en bloemen waaronder de waterhyacint, die je ook kunt eten.
Op de markt heeft Woeh nog een ananas en twee sterappelen gekocht die ze al vertellende schoonmaakt en serveert.
En passant vertelt ze dat de Chinezen niet te vertrouwen zijn. En dat ook wij moeten opletten.
De Chinezen hebben parasieten in de babyvoeding gedaan zodat veel Vietnamese kinderen wormen hebben. De bandjes om je haar bijeen te houden zijn gemaakt van oude condooms.
Echter Vietnam, Laos, Cambodja en Myanmar hebben een verbond gesloten om samen de oorlog tegen China te voeren als dat nodig is en daardoor is China nu bang.
Onze schipper vlecht van riet twee vogels voor ieder van ons en voor mij een roos.
We voelen ons verwend als we thuis zijn.
We hebben voor twee nachten geboekt in dit hotel.
Eigenlijk zouden we morgen moeten vertrekken maar omdat we nog wel een dagje in de stad willen doorbrengen boeken we een
nacht bij. Voor ons gevoel hebben we nog niets gezien van Can Tho.
Dat gaat morgen gebeuren.
zondag 16 februari 2014
Van HCMC naar Vinh Long
Oorspronkelijk hadden we voor onze reis door Vietnam een maand uitgetrokken.
Maar door de verwachte komst van de baby van Wessel en Irma half maart willen we begin maart weer thuis zijn en zullen we dus slechts veertien dagen in Vietnam blijven.
We hebben nieuwe tickets aangeschaft om vanuit HCMC naar Amsterdam te kunnen vliegen.
Dit lukt begin maart het best met Aeroflot, de Russische luchtvaartmaatschappij.
We zullen nu van HCMC naar Moskou vliegen en dan met een korte stop naar Amsterdam.
De komende veertien blijven we in de Mekongdelta, in het Zuiden van Vietnam.
Dat geeft ons de gelegenheid veel van de delta te zien.
We houden van water en bootjes en verheugen ons.
In HCMC hebben we kaartjes gekocht voor de bus naar Vinh Long.
Vinh Long ligt ongeveer twee en half uur rijden per bus ten zuiden van Hoh Chi Min.
Ook het hotel boekten we per internet.
We maken een gerieflijke busreis door de streek ten zuiden van HCMC.
Het land is vlak, erg groen en weinig bebouwd.
Veel fruitboomgaarden, rijstvelden en moeraslanden.
De delta is de rijstkom van Vietnam.
Een derde van de totale voedselopbrengst wordt hier verbouwd.
Behalve rijst groeien er ook palmbomen en suikerriet.
We herkennen de boeren met hun kegelvormige hoedjes.
De handel speelt zich af aan de kant van de weg.
Halverwege maken we een stop om iets te eten.
Dan komen we aan in Vinh Long, de chauffeur maant ons uit te stappen en de bus vertrekt.
We zoeken een taxi om ons naar het hotel te brengen maar de taxichauffeur zegt dat het hotel niet bestaat en dat we beter naar een ander hotel kunnen gaan.
We denken de truc te kennen en gaan er verder niet op in.
Volgende taxichauffeur, ook die kent de naam van ons hotel niet.
Pim pakt zijn i-pad om het gereserveerde hotel te laten zien.
Gelukkig is er wifi en kent iemand het wachtwoord.
Dan blijkt dat ons hotel nog 40 km. verder op is, niet in Vinh Long maar in Can Tho.
Voor 500.000 Dong wil hij ons wel brengen.
Op Google earth zien we dat ons hotel inderdaad verderop ligt in de plaats Can Tho.
We zoeken een taxi met meter en stappen in.
Een klein uur later komen we aan in ons hotel.
We hebben niet voldoende geld om de taxichauffeur te betalen maar het hotel schiet de taxikosten voor. Wat een service!
Onze koffers worden in de kamer gebracht.
Wij gaan op zoek naar een atm om te pinnen en drinken onderweg ergens een biertje.
Vinden dan ook de tijd om te kijken waar we eigenlijk zijn.
Can Tho, een stad met 1 miljoen inwoners en daarmee de grootste stad in de Mekongdelta.
De recente heropening van het vliegveld en de enorme brug die gedurende 6 jaaar in de delta is aangelegd wijzen erop dat er voor deze stad een grote rol is weggelegd in de toekomst.
We herinneren ons tv-beelden van de brug. Een van de pijlers stortte in en 200 mensen verdronken.
De bouw werd toen stilgelegd.
De brug is nu klaar, het is de grootste brug in Vietnam.
Aan het eind van de middag wandelen we richting rivier.
Op de plek waar de rivieren de Can Tho en de Hau Giang samenvloeien bevindt zich het knooppunt, ook handelscentrum van de stad.
Er loopt een prachtige promenade langs de rivier opgesierd met bankjes en bloemperken.
Ook de plaatselijke bevolking maakt aan het eind van de middag in de koelere lucht een wandeling langs de rivier. Het is gezellig druk!
Ook hier een standbeeld van een wuivende oom Ho.
Het wordt tijd uit te zoeken wie die oom Ho is en wat zijn verdiensten zijn.
We besluiten een hapje te eten aan de waterkant.
Plots worden we aangeklampt door de vrouw die we ook in het hotel al ontmoetten.
Ze verkoopt boottochtjes door de Mekongdelta en wil ons wel in haar bootje.
Wij willen ook wel in een bootje dus we zetten ons op een bankje om een en ander te bespreken.
Ze vertelt dat ze een bedrijfje heeft met haar zus, tante, nicht en nog een vrouw.
Met zijn vijven varen ze twee bootjes. Houten roeibootjes van een meter of zes lang met zo'n longpinmotor erachter. Twee gasten op een bankje in het midden, gids erachter!
Haar Engels is voortreffelijk en we worden enthousisast.
We spreken af de volgende dag te gaan.
Met een heerlijke Vietnamese curry en green Saigon sluiten we deze eerste dag af.
Maar door de verwachte komst van de baby van Wessel en Irma half maart willen we begin maart weer thuis zijn en zullen we dus slechts veertien dagen in Vietnam blijven.
We hebben nieuwe tickets aangeschaft om vanuit HCMC naar Amsterdam te kunnen vliegen.
Dit lukt begin maart het best met Aeroflot, de Russische luchtvaartmaatschappij.
We zullen nu van HCMC naar Moskou vliegen en dan met een korte stop naar Amsterdam.
De komende veertien blijven we in de Mekongdelta, in het Zuiden van Vietnam.
Dat geeft ons de gelegenheid veel van de delta te zien.
We houden van water en bootjes en verheugen ons.
In HCMC hebben we kaartjes gekocht voor de bus naar Vinh Long.
Vinh Long ligt ongeveer twee en half uur rijden per bus ten zuiden van Hoh Chi Min.
Ook het hotel boekten we per internet.
We maken een gerieflijke busreis door de streek ten zuiden van HCMC.
Het land is vlak, erg groen en weinig bebouwd.
Veel fruitboomgaarden, rijstvelden en moeraslanden.
De delta is de rijstkom van Vietnam.
Een derde van de totale voedselopbrengst wordt hier verbouwd.
Behalve rijst groeien er ook palmbomen en suikerriet.
We herkennen de boeren met hun kegelvormige hoedjes.
De handel speelt zich af aan de kant van de weg.
Halverwege maken we een stop om iets te eten.
Dan komen we aan in Vinh Long, de chauffeur maant ons uit te stappen en de bus vertrekt.
We zoeken een taxi om ons naar het hotel te brengen maar de taxichauffeur zegt dat het hotel niet bestaat en dat we beter naar een ander hotel kunnen gaan.
We denken de truc te kennen en gaan er verder niet op in.
Volgende taxichauffeur, ook die kent de naam van ons hotel niet.
Pim pakt zijn i-pad om het gereserveerde hotel te laten zien.
Gelukkig is er wifi en kent iemand het wachtwoord.
Dan blijkt dat ons hotel nog 40 km. verder op is, niet in Vinh Long maar in Can Tho.
Voor 500.000 Dong wil hij ons wel brengen.
Op Google earth zien we dat ons hotel inderdaad verderop ligt in de plaats Can Tho.
We zoeken een taxi met meter en stappen in.
Een klein uur later komen we aan in ons hotel.
We hebben niet voldoende geld om de taxichauffeur te betalen maar het hotel schiet de taxikosten voor. Wat een service!
Onze koffers worden in de kamer gebracht.
Wij gaan op zoek naar een atm om te pinnen en drinken onderweg ergens een biertje.
Vinden dan ook de tijd om te kijken waar we eigenlijk zijn.
Can Tho, een stad met 1 miljoen inwoners en daarmee de grootste stad in de Mekongdelta.
De recente heropening van het vliegveld en de enorme brug die gedurende 6 jaaar in de delta is aangelegd wijzen erop dat er voor deze stad een grote rol is weggelegd in de toekomst.
We herinneren ons tv-beelden van de brug. Een van de pijlers stortte in en 200 mensen verdronken.
De bouw werd toen stilgelegd.
De brug is nu klaar, het is de grootste brug in Vietnam.
Aan het eind van de middag wandelen we richting rivier.
Op de plek waar de rivieren de Can Tho en de Hau Giang samenvloeien bevindt zich het knooppunt, ook handelscentrum van de stad.
Er loopt een prachtige promenade langs de rivier opgesierd met bankjes en bloemperken.
Ook de plaatselijke bevolking maakt aan het eind van de middag in de koelere lucht een wandeling langs de rivier. Het is gezellig druk!
Ook hier een standbeeld van een wuivende oom Ho.
Het wordt tijd uit te zoeken wie die oom Ho is en wat zijn verdiensten zijn.
We besluiten een hapje te eten aan de waterkant.
Plots worden we aangeklampt door de vrouw die we ook in het hotel al ontmoetten.
Ze verkoopt boottochtjes door de Mekongdelta en wil ons wel in haar bootje.
Wij willen ook wel in een bootje dus we zetten ons op een bankje om een en ander te bespreken.
Ze vertelt dat ze een bedrijfje heeft met haar zus, tante, nicht en nog een vrouw.
Met zijn vijven varen ze twee bootjes. Houten roeibootjes van een meter of zes lang met zo'n longpinmotor erachter. Twee gasten op een bankje in het midden, gids erachter!
Haar Engels is voortreffelijk en we worden enthousisast.
We spreken af de volgende dag te gaan.
Met een heerlijke Vietnamese curry en green Saigon sluiten we deze eerste dag af.
Abonneren op:
Posts (Atom)