vrijdag 28 februari 2014

Phu Cuoc Island

Zo langzamerhand komt het eind van onze reis door Azië in zicht. 
We hebben zin in zon, zand en zee.
Daarom brengen we de laatste week van ons verblijf in Azië  door op Phu Quoc.
Een eiland ongeveer 15 km. voor de kust van Cambodja, in de Golf van Thailand en eigendom van Vietnam.  Het is 46 km. lang en Vietnams grootste eiland hoewel Cambodja ook het eigendom van Phu Quoc opeist en het Ko Tral noemt.  Tot tien jaar geleden was het eilang bij weinig bezoekers bekend maar nu zijn veel mensen betoverd door het eiland met prachtige, witte stranden, wuivende palmen en kristalhelder water.  Wij bereikten het eiland met de veerboot vanuit Rach Gia. 
Dat is een afstand van 120 km. De boot doet er drie uur over.
Er wonen ongeveer 80.000 mensen op het eiland. Het is een favoriet toevluchtsoord voor expats uit Ho Chi Minstad en met de voltooiing van de internationale luchthaven vorig jaar zal het wel drukker worden. Vakantieoorden springen als paddenstoelen uit de grond.  Wegen worden geasfalteerd en met wellicht het oog op de toekomst meteen gescheiden vierbaans.
Toch zijn er nog veel   plekken die je uitsluitend via zandwegen kunt bereiken en op het strand is vrijwel nergens iets te koop.  De enige grote plaats op het eiland is de hoofdstad Duong dong. Er is een kleine vuurtoren, een tempel en een avondmarkt. De avondmarkt is druk en je kunt er behalve souvenirs kopen heerlijk vis eten.  Ruim voldoende keuze. De voornaamste reden om naar Phu Quoc te komen zijn naast de stranden de prachtige duik- en snorkelplekken. Voor de resorts op Long Beach kun je snorkelen maar het mooist zijn de plekken bij de An Thoi-eilanden ten zuiden van Phu Quoc en het Schildpadeiland in het hoorden. Beide plekken zijn per boot bereikbaar.

Wij zitten in Thai Tan Tien aan Long Beacht. Een langgerekt strand van ongeveer 20 km. ten zuiden van Duong Dong.  Uitsluitend de eerste 7 km. van het strand is bebouwd.  De rest zal snel volgen.
Als je hier voor je rust en ontspanning komt hoef je alleen maar heen en weer te lopen tussen je resort en het strand. Wat de meeste mensen dan ook doen.               
Er zijn hier voornamelijk Duitsers, Fransen en Russen.
Nederlanders zien we bijna niet.
Wil je echter iets ondernemen dan is het gemakkelik om een motorfiets te huren om het eiland te verkennen. Ook worden er excursies per boot aangeboden.

Wij boeken voor een snorkelexcursie naar de An Thoi-eilanden.
Dat wordt met recht een excursie.  Eerst bezoeken we de Parelfabriek waar we zien hoe parels gekweekt worden.  Dan rijden we naar het zuiden om een uur te snorkelen.
Ons valt het na de lovende beschrijvingen een beetje tegen.
Er is veel koraal in allerlei vormen maar met minder kleur dan we gewend zijn en we zien weinig vissen. Bovendien is het gebied niet zo groot.  Na een uur worden we de boot weer ingefloten en is er een lunch. Heerlijke gebakken vis, noedels met saus, groente en vers fruit.
Na de lunch varen we naar een ander eiland om nog een keer te gaan snorkelen.
Boeiend van dit eiland is dat het steil afzakt in de zee. Er is op deze plek geen strand.
We snorkelen dus boven een rif.
Maar een klein eindje verder is weer een rots die net onder water zit.
Pim en ik snorkelden dus die kloof in maar toen ik boven me ook rotsen zag gingen we terug.
Mijn voorstellingsvermogen laat me nooit in de steek en in gedachten zag ik ons al een kloof in snorkelen om vervolgens niet meer te weten hoe je eruit moest komen.
Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een weekje Phu Quoc bedacht ik me.  Terug dus!
Op de terugweg deden we de visfabriek van Hung Thanh aan.
Vis wordt met zout in een vat gestopt en na verloop van tijd wordt het vocht eruit geperst.
De vissaus van Hung Thanh schijnt de lekkerste van Vietnam te zijn en is een belangrijk ingrediënt in Vietnamese gerechten.  We zijn gewend altijd zelf een bootje te huren om te gaan snorkelen en vinden de stops eigenlijk vervelend. En we realiseerden ons ook weer dat Egbert jaren geleden zei toen we samen snorkelden bij de Banda eilanden voor de kop van Papoea Nieuw Guinea:  "Nu zullen jullie het overal altijd minder vinden".   En dat is ook zo!

Gedurende twee dagen huurden we een motorfiets.
De eerste dag maakten we een verkenningstocht door de zuidelijke helft van het eiland.
Dit is heel gemakkelijk te doen. Er is weinig verkeer. De meeste wegen zijn nog onverhard.
Een helm is verplicht en een mondkapje is in verband met het stof geen slecht idee.
Over het hele eiland kom je langs peperplantages.  De peperplanten groeien langs ongeveer 3 meter lange stokken omhoog. De oostkust is voor een groot deel nog onontgonnen hoewel er wel een verharde weg ligt. Een prachtig strand is hier BAi Sao, verblindend wit strand en wuivende palmen.
Weinig tot geen accomodatie maar dat zal niet lang meer duren.
Overal zie je grote plakkaten met aankondigingen van nieuwbouw resorts.
Helemaal in het zuiden ligt de voormalige gevangenis Nha Tu Phu Quoc.
De gevangenis is nu museum en laat zien hoe staatsvijanden hier vroeger door de Amerikanen gevangen werden gezet en gemarteld. 
De tweede dag toerden we door de noordelijke helft van het eiland.
Grotendeels bebost. We besloten naar Thom Beach te gaan in het uiterste noordwesten van het eiland.
Dit strand is alleen bereikbaar na een 35 km. lange moterrit over hobbelige wegen door het bos.
We kwamen er twee bijzondere tegenliggers tegen: twee apen!
Tussen de middag aten we heerlijke noedelsoep met inktvis in een stalletje langs de weg.

Zaterdagmorgen vertrekken we om acht uur per vliegtuig naar Hoh Chi Minstad.
Pim wil zondag nog graag naar de Cu Chitunnels.  Tijdens de Vietnamoorlog verborg een groot aantal Vietcongleden zich in de dorpen rond Cu Chi. Toen de Amerkikanen hen wilden uitschakelen gingen ze letterlik ondergronds met de legendarische Cu Chitunnels tot gevolg. Tegenwoordig kunnen toeristen een deel van de tunnels bezichtigen waarbij je je op handen en knieën door de gangen wurmt. Sommige delen van de tunnels zijn verbreed voor de iets bredere westerling maar toch is het een duistere, zweterige, claustrofobische ervaring hoorde ik.
We zullen zien of het ervan komt.

Maandagmorgen richting Amsterdam.
Op naar Jesper en naar Tycho,  we hebben er zin in!